Eerste bedrijf van POMPEN OF VERZUIPEN, een blijspel van Paul Coppens en Guy Didelez


Tweede en derde bedrijf zijn gratis en digitaal verkrijgbaar, ter lezing, evenals de opvoeringsvoorwaarden van dit toneelstuk, via het contactformulier (klik op de titel) of www.toneeluitgeverij.blogspot.com



EERSTE BEDRIJF
(Wanneer het doek opgaat, staat Herwig bij twee schragen met daarop een plank. Hij maakt een cocktailsaus. Giselle giet houtskool vanuit een grote zak op het barbecuetoestel dat dicht bij de tuindeur staat. Zowel de voor- als de achterdeur staan open)
HERWIG: Giselle, zoiets doet ge hiér toch niet zeker?!
GISELLE: Maakt gij uwe cocktailsaus. Die zak is veel te zwaar om naar buiten te sleuren.
HERWIG: Een elektrièken barbecue kunt ge binnen gebruiken ja, maar toch gene met houtskool.
GISELLE: Herwig, dat spel staat dicht genoeg bij de deur. En daarbij, gij moest die buiten gezet hebben, dat is mannenwerk.
HERWIG: 'k Heb maar twee handen.
GISELLE: Dat weet ik. En dat ge maar één ding tegelijk kunt doen, weet ik ook.
HERWIG: (proeft van de saus) Te weinig cognac. (giet er nog een scheutje cognac bij, klopt door elkaar) Die opwolkende houtskool is slecht voor mijn saus. Straks kabbelt die nog.
GISELLE: (legt hier en daar een stuk houtskool goed) Bij een barbecue moet ge zo nauw niet zien.
HERWIG: (proeft) Te veel cognac. Nog wat mayonaise en ketchup. (doet dat er nog bij)GISELLE: Een barbecue is sowieso ongezond. Als er buiten wind staat, waait de houtskool omhoog en plakt in het vlees dat opgegeten wordt. Of de houtskool nu via de cocktailsaus of via het vlees in de maag terechtkomt, zal wel niet zoveel uitmaken zeker?
HERWIG: (proeft) Verdekke hé, weer te weinig cognac. (giet er weer een scheut cognac bij)GISELLE: En schiet een beetje op. 't Zal vlug drie uur zijn en dan komen ze. (verschuift met veel moeite het barbecuetoestel) En waarom moet ik het zware werk weer doen?
HERWIG: Giselle, ge zou mij dankbaar moeten zijn dat ik u de zware karweitjes altijd heb laten doen.
GISELLE: Allee gij.
HERWIG: Ge staat veel voor op al d'ander vrouwen.
GISELLE: Omdat ik mij altijd een breuk moet heffen en gij niet.
HERWIG: Op die manier hebt ge tenminste wat zelfstandigheid kunnen opbouwen. Andere vrouwen, wiens mannen altijd de zware karweitjes moeten opknappen, kunnen veel te weinig hun plan trekken.
GISELLE: Jaja, 't is aan 't uitleggen gelegen.
HERWIG: Als ge binnenkort van mij gescheiden zult zijn, zult ge tenminste uw mannetje kunnen staan. (komt bij haar) Allee kom hier, ge verdient een dikke kus.
GISELLE: Zijt ge daar weer met uw avances? Ge zou beter avanceren. (duwt zijn gezicht van zich af, maar haar handen zijn zwart)
HERWIG: Zie nu! (wrijft wat zwart van zijn gezicht, bekijkt zijn vingers)
GISELLE: (kan haar lach moeilijk bedwingen) Oei!(Op dat moment komt Malvina binnen via de voordeur. Zij is een nogal struise vrouw. Ze is gekleed om een lange voettocht te maken: anorak, broek, zware bottines, gordel met tas rond haar middel, pet...)
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer... (Herwig, die met zijn rug naar de deur stond, keert zich om. Malvina ziet het zwarte gezicht en schrikt)
MALVINA: (langerekte overdreven, komische schreeuw) Eeeeiiikkkk!!!
HERWIG: Pardon...euh..
MALVINA: Potverdekke, zo verschieten! Wie verwacht er nu op een zondag iemand met een vuil, smerig, vies gezicht?!
HERWIG: Vuil, smerig, vies... Dat is dienen houtskool hé madam.
MALVINA: Ah, 't is roet?!
HERWIG: Roet, roet... 't zal er rap gaan af zijn zie. (af in de keuken)
GISELLE: Mevrouw, als ik vragen mag... (kuist haar handen af aan keukenrolpapier dat naast haar ligt)
MALVINA: Neeneen, madam, 'k ben-ik het die iets moet vragen. En ekskuseer da'k derangeer. Deze chalet met die boomgaard, is die van jullie?
GISELLE: Ja, hebben we nog maar net gekocht.
HERWIG: (op uit de keuken met een lege emmer) Verdomme, da's ook waar. Er is hier nog altijd geen waterleiding aangesloten.
MALVINA: Ah, d'er is hier geen water?
GISELLE: Ja, 't staat er nog wat vervallen bij. De vorige eigenaar heeft er nooit iets aan gedaan.
HERWIG: We bevinden ons hier middenin de brousse, madam.
GISELLE: Maar rustig is 't hier anders wel. En dat is 't voornaamste. En daarbij, 't was een koopje, de chalet met de grond voor een appel en een ei.
HERWIG: Maar van 't jaar worden de appelen en de eieren nogal duur betaald.
GISELLE: Er is hier nog niet de minste luxe.
HERWIG: Madam, als 't voor het toilet is, die staat buiten in de achtertuin, een meter of vijftig van hier. Een plank met een gat in.
MALVINA: En geen water?
HERWIG: Geen chasse, nee.
GISELLE: Maar er is wèl water hé Herwig.
HERWIG: Een handpomp in de voortuin. En daar ga'k mij nu een verschot pompen om deze emmer vol te krijgen.
GISELLE: Als ge toch naar buiten gaat, neem ineens de barbecue ook mee.
HERWIG: Giselle, ge weet dat dat niet gaat. Ten eerste draag ik deze emmer al en ten tweede is dat spel veel te zwaar. (tot Malvina) Ge moet weten, madam, 'k zit nogal dikwijls eens met een gespierde scheur.
MALVINA: Pardon?
HERWIG: 'k Wil zeggen een gescheurde spier en 'k mag mij in geen geval overheffen.
GISELLE: Nee, overheffen niet. (doet teken van "pinten pakken")
HERWIG: Jaja, 't is al goed. (af voordeur)
MALVINA: Madam, ekskuseer da'k derangeer, maar ik kom u iets vragen.
GISELLE: Awel ja, 'k had mij al afgevraagd... Kennen wij mekaar?
HERWIG: (op) De zeep. (gaat richting keuken)
MALVINA: Mijn naam is Malvina Lisses, en ik ben voorzitster van Veelvraat.
HERWIG: (kijkt om) Veelvraat?! (bekijkt de nogal struise dame) Awel ja, nu dat g'het zegt... veelvraat.
MALVINA: Zo noemt onze vereniging.
HERWIG: De tegenhanger van de Weight Watchers zo te zien.
GISELLE: Herwig, pakt gij uw zeep.
MALVINA: Veelvraat is de afkorting van : Vereniging Eenzame Landelijke Vrouwen Aanborend Andere Toekomst.
HERWIG: (zet grote ogen op, snapt er niets van) Ah ja... euh... de zeep... (af keuken)
GISELLE: Schoon.
MALVINA: 'k Zal het u moeten eksplikeren zeker?
GISELLE: (begint worteltjes te raspen) Als dat zou kunnen.
HERWIG: (op met de zeep) Veelvraat dus, en hoeveel vreten jullie zo per dag?
MALVINA: Dat heeft er niks mee te maken. Het is een vereniging van dames van boerenafkomst die zich eenzaam voelen en die aan een nieuwe toekomst aan 't werken zijn. Vereniging Eenzame Vrouwen Aanborend Andere Toekomst. We werken aan een nieuwe toekomst door groepstherapie, door recreatie, culturele aktiviteiten, door uitstappen en spelletjes.
HERWIG: Amai, jullie gaan een schone toekomst tegemoet. (af voordeur)
GISELLE: En wat hebben wij daarmee te maken?
MALVINA: Wel, volgende week zondag houden wij een voetrally.
HERWIG: (op) Mijn washandje. (naar de keuken toe)
GISELLE: En twee dingen tegelijk kunt ge niet meepakken. Emmer, zeep, washandje.
HERWIG: Ik concentreer mij altijd op één ding tegelijk, dat is om stress te voorkomen. (af keuken)
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer, maar om nu voort te klappen, met die voetrally passeren we hier langs deze veldweg...
HERWIG: (op met washandje) En laat mij nu mijn gezicht afwassen hé zeg. Door jullie kan ik verdorie niet voortwerken. (af voordeur)(Giselle zucht verveeld)
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer maar om nu voort te klappen...
GISELLE: (zucht nog meer verveeld) Jaja, ik luister.
MALVINA: Awel, als wij hier passeren, zijn we ongeveer halfweg van de voettocht. En daarom kom ik vragen of de dames hier in jullie boomgaard zouden mogen komen uitrusten.
GISELLE: Volgende week zondag? Ja, voor mij is dat goed. En voor hem ook wel. We zijn hier dan toch niet.
MALVINA: Oh maar, merci zenne madam. Ziet ge, ik ben bezig met de organisatie en de verkenning en zo.
GISELLE: Jaja. (begint ijverig verder te raspen)
MALVINA: Allee dan... merci hé... ekskuseer da'k derangeerde. (wil weggaan) Oh... euh... mag ik misschien efkes in de boomgaard gaan kijken?(Ondertussen Herwig op)
GISELLE: Welja, kijk maar eens.
MALVINA: Merci. (tot Herwig) Nu moet ge nog nen handdoek hebben ook zeker?
HERWIG: Hoe weet gij dat?
MALVINA: Wij, van Veelvraat, zijn niet van de domste zenne! (af tuin)
HERWIG: En mag zoiets vrij rondlopen?
GISELLE: En moet gij niet voortdoen? Hier rasp die worteltjes verder, dan zal ik dat barbecuetoestel wel naar buiten dragen.
HERWIG: Genen tijd. 'k Moet mijn handen afdrogen. (af keuken)
GISELLE: Verdomme, Herwig, zo geraken we nooit klaar.
HERWIG: (op, droogt terwijl zijn handen af aan handdoek) Ge moet u zo niet opwinden. We komen er wel. En 't zal een schitterende dag worden. 'k Heb 't weerbericht gehoord op de autoradio en ze voorspellen schoon weer. Alleen "plaatselijk wat kans op neerslag", maar dat zal niet voor hier zijn. (naar de voordeur)
GISELLE: En waar gaat ge nu naartoe?
HERWIG: Om de zeep.
GISELLE: (roept kwaad) En daarna om het washandje, en daarna om de emmer! En zo blijft gij maar bezig zonder dat ge iets doet!
HERWIG: Gaat het niet? (slaat handdoek over zijn schouder, af)
GISELLE: Gij hebt geen ballen verstand van huishoudelijk werk te organiseren. (werkt haar woede uit op de wortels)
HERWIG: (terug met zeep en het washandje) Ah neen zeker, kijk hier eens. (steekt zeep en washandje in de hoogte)
GISELLE: Goh, maar gij zijt een flinke vent! Twee dingen tegelijk! De zeep en het washandje! HERWIG: Drié! De handdoek ook nog.
GISELLE: Wat een prestatie.
HERWIG: Is 't kritiek dat ge hebt? (af in keuken)
GISELLE: Neen, bewondering. Ik sta effenaf paf.
HERWIG: (off, vanuit de keuken) ' t Is allemaal uw schuld.
GISELLE: Lap! 'k Wist het hé. Mijn schuld. 't Heeft nog lang geduurd.
HERWIG: (op, heeft wel nog de handdoek rond zijn nek hangen) Gij hebt mij vastgepakt, waardoor ik zo zwart zie. En gij hebt Godfried en Fanny uitgenodigd. En Ronald en Sabine. En gij hebt beslist om de barbecue hier te laten doorgaan, in ons nieuw buitenverblijf in plaats van in onze villa.
GISELLE: Ge weet goed genoeg dat we ieder jaar in de meimaand onze barbecue houden. Dat gebeurt nu al voor de zesde keer. En nog iets.... Fanny.
HERWIG: Wat is er met haar?
GISELLE: Zo kunt ge haar toch al laten kennismaken met haar toekomstig huis?
HERWIG: Moet het nu ineens allemaal zo rap gaan?
GISELLE: Herwig, onze relatie is tot het nulpunt gezakt.
HERWIG: Neen, tot ònder nul.
GISELLE: Awel zie voilà.
HERWIG: Gij stond erop dat we dit zouden kopen.
GISELLE: Omdat we afgesproken hebben dat ik in de villa blijf wonen.
HERWIG: Jaja, maar...
GISELLE: Niet terugkrabbelen nu. En de inboedel is ook voor mij. Daar waart ge tenvolle mee akkoord.
HERWIG: (kijkt rond) Welja, 't zij dan zo. Ik kom hier wonen met Fanny. Maar... (loopt rond, komt tot aan de achterdeur) ...als ge nu eens een klein beetje van de inboedel van de villa zou kunnen missen...
GISELLE: (bij hem) Ssst... niet zeuren. (stopt hem een wortel in zijn mond)(Op dat moment komt Malvina weer binnen vanuit de tuin)
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer.(Herwig keert zich om, zijn gezicht, met de wortel in de mond, net voor Malvina die weer luidkeels schrikt)
MALVINA: (langgerekte komische schreeuw) Eeeeeiiiiiiiik!!!!
HERWIG: Oh... euh... pardon. (neemt de wortel uit zijn mond)
MALVINA: Potverdekke, wie verwacht hier nu iemand van de maffia met een grote Havannasigaar in zijn smoel?
HERWIG: Smoel... smoel... En 't is een wortel! (gooit de wortel zonder te kijken op de plank in een kommetje, het is het kommetje met de cocktailsaus)
GISELLE: Zijt ge soms iets vergeten, madam?
MALVINA: Neeneen... 't is maar om te zeggen dat deze plek prima is. Jullie hebben een heel geschikte boomgaard voor Veelvraat.
HERWIG: Awel, dat pakt mij zie. Er is dan toch nog iéts goed aan deze koop.
MALVINA: Dus, 't is in orde voor jullie?
GISELLE: Geen probleem. En Herwig zal 't gras wel eens afmaaien.
HERWIG: Dat moet toch niet. In hoog gras liggen uitrusten is veel zachter.
MALVINA: We zouden hier niet alleen in 't gras liggen, maar ook wat spellekes kunnen doen. En dan is kort gras aangewezen.
HERWIG: Dus... kort gras.
MALVINA: Héél kort. Kleine petieterige sprietjes. Van die hoogte zo. (toont heel kleine opening met duim en wijsvinger)
HERWIG: 'k Zal zien wat ik kan doen. Maar ik beloof niks.
MALVINA: Da's heel schoon van u. Allee dan... nog ne keer merci en ekskuseer da'k derangeerde. (af voordeur)
HERWIG: Niet te geloven! En ik vraag mij af waarom gij direkt akkoord ging met onze boomgaard uit te lenen.
GISELLE: Volgende week is er het tornooi van de tennisclub. We zijn hier toch niet. En als ge die mensen nu kunt helpen.
HERWIG: (bekijkt het kommetje met de cocktailsaus) Verdekke, zie nu... diene wortel in mijn cocktailsaus.
GISELLE: 't Zal weer mijn schuld zijn zeker?
HERWIG: Ge moest maar geen wortelen gekocht hebben. Wie gebruikt er nu wortelen bij een barbecue?! (haalt de wortel uit het kommetje, maar slaat daarbij het kommetje om. Zijn handen komen volledig onder de cocktailsaus te zitten.) Beikes! Voilà, dat komt ervan hé! (houdt zijn handen uitgestrekt voor zich uit, over de plank)
GISELLE: Ge moet toch niet met al uw vingers tegelijk proeven! En ge drupt alles vol!HERWIG: 'k Zal ze in de emmer water steken, die staat nog buiten. (met zijn handen uitgestrekt voor zich uit gaat hij naar de voordeur)
(Wanneer Herwig aan de open deur is, komt net Malvina binnen. Herwig houdt zijn handen nogal hoog zodat Malvinas gezicht er bijna tegen botst. Ze gilt)
MALVINA: (met haar langerekte schreeuw) Eeeeeiiiiiiikkkkk!!!
HERWIG: 't Is niet waar hé!
MALVINA: Potverdekke, gij doet mij altijd verschieten, wie verwacht hier nu op dit uur van de dag ne slaapwandelaar met roze poten.
HERWIG: Mag ik passeren, madam? Ik moet die roze poten in een emmer water duwen... (voegt er kwaad aan toe:) ...om mij wakker te krijgen!
MALVINA: (gaat uit de weg) Doe maar of ge thuis zijt, jong.
HERWIG: Merci. (af)
GISELLE: (verveeld) Madam, ik luister.
MALVINA: Zeg maar gerust Malvina zenne.
GISELLE: Welja, waarom niet. We zien mekaar nu toch bijna ieder moment van de dag.
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer, maar ik heb in mijn buske een paar dinges liggen.
GISELLE: Zijt gij met een buske?
MALVINA: Een Volkswagen-minibuske. Daarin liggen een paar spullen voor de spellekes. En ik kwam vragen of ge er niks op tegen zou hebben dat ik al een paar spellekes uitprobeer in de boomgaard.
GISELLE: Wel...euh... gaat dat lang duren? We verwachten bezoek.
MALVINA: Heel efkes maar.HERWIG: (op) Niet verschieten hé, ik ben het. Bibi hier.
MALVINA: (negeert Herwig) Dan kan ik het speelveld afmeten en zo. Dat duurt niet zo lang.
GISELLE: Oké, doet u dan maar.
MALVINA: Merci zenne, merci... en ekskuseer da'k derangeerde. (naar de deur, ze passeert Herwig) We kunnen de spellekes doen! (blijft staan, keert zich om, tot Herwig:) Zeg, Bibi, kent gij de vreugdekreet van Veelvraat?
HERWIG: Nee.
MALVINA: Kijk dan hé, zo juichen wij : Jibbejibbedidie jichie jichie jichie! (maakt een paar gekke bewegingen met heel haar lichaam en een luchtsprongetje en gaat dan af)(Herwig en Giselle blijven een ogenblik perplex staan)
HERWIG: Ofwel is die ergens ontsnapt ofwel hebben ze haar veel te vroeg losgelaten.
GISELLE: En toch vraag ik mij af wat gij in haar ziet.
HERWIG: Hein?!
GISELLE: Ik heb het over Fanny. We waren over haar bezig.
HERWIG: Ah ja... Wel, de voorbije maanden zijn we samen tijdens de middagpauzes een paar keer gaan eten.
GISELLE: (terwijl ze verder doet aan het eten) Wortelkes in cocktailsaus.
HERWIG: Ze vertrouwde mij toe dat het tussen haar en Fried niet zo goed meer boterde.
GISELLE: Met boter.
HERWIG: Weet ge wat ze mij vertelde? Maar ge moet het wel voor u houden, en zeker niks laten blijken als ze straks komen.
GISELLE: Ze kunnen mekaars bloed drinken?
HERWIG: Veel erger. (kijkt eerst even naar de deur) Fried is een homofiel.
GISELLE: (schiet in een lach) Wat zegt gij daar?
HERWIG: Ik zeg dat niet, Fanny zegt dat.
GISELLE: Maar da's niet waar! Daar geloof ik niks van.
HERWIG: Fried geeft niks meer om Fanny, niks... niet dàt niet meer... (vingerknip)GISELLE: En daarom is hij een homofiel?
HERWIG: Omdat hij in bed... ook niet dàt niet meer. (vingerknip)
GISELLE: Dan is dat Fanny haar schuld. Zij moet wat meer... (knipt een paar keer met haar vingers)
HERWIG: Gij geeft altijd iemand anders de schuld.
GISELLE: En gij niet zeker.
HERWIG: Toch niet voor dàt. (vingerknip)
GISELLE: En sinds die fameuze middagpauzes loopt gij zot van Fanny?
HERWIG: Ik heb mijn zinnen volledig op haar gezet, ja. Zij is voor mij de ideale vrouw. En zij is heel handig. Op het werk knapt ze alle klusjes in een handomdraai op.
GISELLE: Dan is ze wel héél geschikt voor u.
HERWIG: En nu wij toch besloten hebben om te scheiden, denk ik eraan mijn toekomst met Fanny te delen.
GISELLE: En dàt ook. (een paar vingerknippen)
HERWIG: Ge gaat nu toch niet jaloers worden?
GISELLE: Bijlange niet. Ik ben een moderne ruimdenkende vrouw.
HERWIG: Bon, da's dan goed.
GISELLE: En ik ben blij dat ik de villa mag houden.
HERWIG: Da's minder goed.
GISELLE: Vergeet niet dat al het geld voor de grond en de villa van mijn kant kwam.
HERWIG: Niet moeilijk met zo een rijke familie en die erfenissen.
GISELLE: Trouwens, na elf jaar ben ik toch uitgekeken op u.
HERWIG: Ah ja?
GISELLE: Gij zijt een windmaker.
HERWIG: Da's de natuur. Iedere mens laat toch ne keer ne wind zeker. De ene al wat meer dan de andere.
GISELLE: Ik bedoel dat niet. Alhoewel.. Ik bedoel een windmaker die het altijd even druk heeft en doet alsof hij de hele wereld op z'n schouders draagt, maar in werkelijkheid loopt gij mij alleen maar voor de voeten.
HERWIG: Jaren geleden liep ik u achternà.
GISELLE: Omdat ge mij moest hebben. Voor mijn geld.
HERWIG: Nee-e, omdat ik stekezot liep van u.
GISELLE: En nu van Fanny.
HERWIG: 'k Heb het erg te pakken, ja.
GISELLE: En loopt zij ook stekezot van u?
HERWIG: Ja...euh... wat dat betreft... (vriendelijk) Zal ik u helpen de tomatekes te snijden? De tomatekes! (spreekt dit woord op een overdreven vriendelijke manier uit; neemt vlug een paar tomaten, wrijft ze in zijn handen) Hier zie, daarmee zijn ze al schoon.
GISELLE: Herwig?
HERWIG: En de komkommerkes? De komkommerkes! (Ook dit woord spreekt hij op een overdreven vriendelijke manier uit) Hoe zit het met de komkommerkes? Neen, eerst de tomatekes, één ding tegelijk... de tomatekes...
GISELLE: Herwig, voor de dag ermee.
HERWIG: Ja.. euh... ik... euh... ik moet u eigenlijk iets opbiechten.
GISELLE: Ik luister. Maar terwijl moogt ge wel voortdoen met de "tomatekes" en de "komkommerkes". (imiteert hem bij de twee woorden)
HERWIG: Giselle, 'k zou u willen vragen Fanny niet te laten merken dat wij een verhouding hebben.
GISELLE: W'hebben wij toch geen verhouding meer?
HERWIG: Neeneen, Fanny en ik. Verstaat ge?
GISELLE: Neen, en doe maar voort met de tomatekes.
HERWIG: Fanny weet nog niks van mijn plannen.
GISELLE: Ah bon.
HERWIG: Neeneen, nog niet bon. Maar 't zal bon worden als ik het haar zal gezegd hebben.
GISELLE: Dus, 't is eigenlijk nog niks tussen jullie? Snijd maar genoeg tomatekes.
HERWIG: Ik ben smoorverliefd op haar, maar ik heb het haar nog niet gezegd. Maar ik voel intuïtief aan dat zij ook smoor is op mij.
GISELLE: Herwig, is dat waar?!
HERWIG: (zucht) Ja. Maar gene paniek, het komt in orde.
GISELLE: Dus eigenlijk is er alleen maar een platonische liefde?
HERWIG: (terwijl zenuwachtig en onhandig bezig met de tomaten) Plat... ja... totnutoe. Tonutoe! Zeker weten! Tonutoe... plato...ja..
GISELLE: En dan nog eenzijdig?
HERWIG: Eén zijde... ja... maar niet lang meer... haar zijde komt er ook bij.
GISELLE: De paprika's mogen ook gedaan worden.
HERWIG: Zoiets heeft zijn tijd nodig.
GISELLE: Ah neen, die moeten bij de salade.
HERWIG: Ik bedoel de liefde tussen Fanny en mij heeft zijn tijd nodig. Allee, het zou toch ongepast geweest zijn om direkt attaque...
GISELLE: Direkt attaque? Gij?
HERWIG: Toen ze over haar problemen met Godfried begon, kon ik mijzelf toch zomaar niet direkt aanbevelen als nieuwe huwelijkspartner.
GISELLE: Vergeet er geen slaolie bij te doen.
HERWIG: Fanny is ook smoorverliefd op mij. Ik voel dat. Ik heb daar de feeling voor. Als ik in haar ogen kijk weet ik het, ze is stapel op mij.
GISELLE: Feeling?! Ge gooit alles naast de kom.
HERWIG: (gooit alles in een kom) Oei. Er is trouwens nog een bewijs. Ge kent Fanny nu ook al zes jaar hé. Ge weet dat ze nogal een luide stem heeft. Maar als ze een aanval van verliefdheid heeft, mompelt ze alleen maar wat onduidelijke klanken. Welnu, iedere keer dat we gingen eten, moest ik keer op keer heel scherp luisteren om alles te verstaan wat ze mij toewauwelde. Dus, ze is heel zwaar verliefd.
GISELLE: Gij op haar en zij op u. Een goed begin. Ge moet het alleen nog tegen mekaar zeggen.
HERWIG: Da's maar een formaliteit. En dat gaat vandaag gebeuren. Tijdens de barbecue. Alleen moeten we efkes ongedwongen met ons tweekes alleen kunnen zijn.
GISELLE: Dat kan geen probleem zijn, de tuin is groot genoeg.
HERWIG: En een schone boomgaard. (al vooraf genietend) Eindelijk vandaag... le moment suprême!
GISELLE: Dus, het was een wijze beslissing van mij om deze chalet te kopen en de barbecue hier te laten doorgaan. Veel bomen en struiken, donkere plekjes. Ideaal voor een liefdesverklaring.
HERWIG: Jaja... maar wel nogal duur.
GISELLE: Wat betekent nu geld voor u?
HERWIG: Ik heb niks teveel hé zeg. En ik moet dat hier allemaal nog verbouwen en inrichten.
GISELLE: Làten verbouwen en inrichten.
HERWIG: Het zal mij nog een fortuin kosten.
GISELLE: Ge gaat binnenkort toch veel geld verdienen? Ge staat op de vooravond van een belangrijke promotie. Ge kunt inspekteur worden op het ministerie.
HERWIG: Ja, mijne chef, meneer Defeyder, heeft wel al laten voelen dat ik de meeste kans maak. Maar ik ben er toch niet helemaal gerust in.
GISELLE: Waarom niet?
HERWIG: Ronald is ook kandidaat voor die job.
GISELLE: Ronald van Sabine?
HERWIG: Die gij ook uitgenodigd hebt voor de barbecue, precies.
GISELLE: Ze zijn er toch ieder jaar al bijgeweest.
HERWIG: Maar nu had ik liever gehad van niet.
GISELLE: Dat moest ge dan maar op voorhand gezegd hebben.
HERWIG: Ronald is heel erg veranderd. Hij is een echte slijmbal geworden. Hij is heimelijk en achterbaks en hij smeedt altijd plannetjes achter de rug van zijn vrouw om. En 't voornaamste, hij klit voortdurend aan de chef.
GISELLE: Aan meneer Defeyder?
HERWIG: Hij is een echte mouwveger die in de gunst van zijn baas probeert te komen.
GISELLE: Dan moet gij dat ook doen.
HERWIG: Zo ben ik niet. En dat weet ge maar al te goed.
(Malvina steekt voorzichtig haar hoofd binnen)
MALVINA: Hij staat toch niet gereed om mij te doen verschieten?
HERWIG: Allee vooruit, z'is daar weer.
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer. (komt binnen met een aantal opgeblazen ballons en een aardappelzak)
HERWIG: Zeg, ge gaat er hier toch geen Vlaamse kermis van maken?!
MALVINA: 't Is maar om te vragen of we volgende week de boomgaard mogen versieren met ballonskes.
HERWIG: Doe maar wat ge niet laten kunt.
MALVINA: Ah, da's goed. Merci zenne. En zou ik dan ook een paar ballonskes aan de chalet mogen hangen? Voor 't zicht.
GISELLE: Is er dan iets mis met het zicht van de chalet?
MALVINA: 'k Heb het ne keer goed bekeken. Da's nu geen zicht hé madam.
GISELLE: Ja, euh... dat kan wel zijn.
HERWIG: Hang maar ballons. Van alle kleuren. Een beetje versiering aan dit vervallen krot kan geen kwaad.
MALVINA: Krot, zeg dat wel. Hier zult ge nog uwe père mee zien zenne. Allee, 'k ga dan hier en daar al een ballonske hangen om ne keer uit te proberen. Hier zie, jongske, ge krijgt er ene. (geeft Herwig een ballon) Omdat ge mij niet doen verschieten hebt. (gaat naar de achterdeur)HERWIG: Verdomme. 'k Moet-ik dat niet hebben! Hier zie! (neemt kwaad een mes van de tafel en steekt de ballon kapot, natuurlijk is er de luide knal)
MALVINA: Eeeeiiiiiiiikkkk!!!!
HERWIG: Ekskuseer da'k derangeerde.
MALVINA: (kwaad) 'k Zal u nog ne keer iets geven zenne.
HERWIG: Awel ja, ne lekstok van op de kermis.
MALVINA: Als ge stout zijt moogt ge niet meespelen met de spellekes die ik ga uitproberen. (af tuin)
HERWIG: Giselle, daar moeten we iets aan doen!
GISELLE: (kijkt rond) Jazeker, er zal nog heel veel aan gedaan moeten worden.
HERWIG: (kijkt ook rond) Ge moogt het niet goed bekijken of... Giselle, was het wel verstandig om dit buitenverblijf te kopen? Ge weet dat ik niet zo... enfin... technisch aangelegd ben.
GISELLE: Ge bedoelt dat ge zeer onhandig zijt.
HERWIG: De ene is de andere niet.
GISELLE: Dat kan toch geen probleem zijn?
HERWIG: Ah neen? Ik dacht dat ge mij kende.
GISELLE: Wat uzelf betreft is het een onoverkomelijk probleem. Maar Fanny is toch heel handig. Dat zegt gij tenminste. En als zij inderdaad zo smoorverliefd is op u - wat gij ook beweert - dan zal zij vast met veel energie en enthousiasme aan de verbouwingen beginnen.
HERWIG: Maar stel u nu voor... neen... dat mag ik mij niet voorstellen.
GISELLE: Dat ge u in Fanny vergist zou hebben?
HERWIG: Wat moet ik dan in 's hemelsnaam met deze chalet beginnen?!
GISELLE: Tja... Laat de ballonskes dan maar hangen.
HERWIG: Giselle, in dat geval kan ik me van u niet laten scheiden.
GISELLE: Wàt?!
HERWIG: Ik kan dat hier nooit op m'n dooie eentje volledig in orde krijgen.
GISELLE: Herwig, dat kunt ge niet menen.
HERWIG: Als het niets wordt tussen Fanny en mij zullen we verplicht zijn samen te blijven en dan moet gij maar zorgen - vooral financieel - dat dat hier echt bewoonbaar wordt.
GISELLE: Geen sprake van. Gij gaat hoe dan ook hertrouwen met Fanny!
HERWIG: En als...
GISELLE: Als als als! Als mijn tante wielkes had, was ze een crèmekar!
HERWIG: Maar 't kan toch zijn...
GISELLE: Desnoods zal ik er voor zorgen dat het wèl zo zal zijn.
HERWIG: Gaat gij haar dan aan mij koppelen?
GISELLE: Ik kan altijd het "toeval" een handje toesteken.
HERWIG: Hoedat?
(Malvina komt vanuit de tuin binnen gehuppeld in een aardappelzak.)
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer, maar ik kom zeggen dat er hier en daar stenen in de boomgaard liggen.
HERWIG: Verdomme, nu heb ik er genoeg van! Luister ne keer hier, zakkenmadam... (bij de volgende repliek wil hij altijd iets zeggen, maar iedere keer als hij zijn mond open doet zegt ze haar volgende zin)
MALVINA: (huppelt in de zak bij Herwig) Da's plezant jong, zakkenlopen. Goh, daarmee gaan we ons nogal amuseren. Maar die stenen zouden wel van tussen het gras gehaald moeten worden. Anders zouden er malheuren kunnen gebeuren. En bij Veelvraat...
HERWIG: (roept om haar nu toch te kunnen onderbreken, zijn gezicht dicht bij het hare) Stoooop!!!
MALVINA: (schrikt) Eeeeiiiiiik!!
GISELLE: Herwig, alsublieft...
HERWIG: Jazeker alsublieft!
MALVINA: Gij hebt zeker iets tegen mij?
HERWIG: (overdreven "lief", legt zijn arm rond haar schouder, leidt haar naar de voordeur toe, ze huppelt in de zak mee) Nee, madammeke Veelvraat...
MALVINA: Lisses... Malvina Lisses.
HERWIG: Madammeke Lisses... ik heb helemaal niks tegen u en niks tegen gelijk welke boerin. En ge moogt volgende week beschikken over de boomgaard en zelfs over de chalet.
MALVINA: Is dat waar?! Zullen we hier in de chalet binnen kunnen?!
HERWIG: We zullen ze open laten. (leidt haar verder naar de deur)
MALVINA: Niet zo rap, jong.
HERWIG: Maar alleen volgende wèèk! En straks verwachten wij bezoek en willen wij hier geen ballonskes en spellekes rond ons oren! En nog iets, ge houdt onze handen tegen. En we zouden wel graag alles op tijd klaar hebben. Begrepen? Waarmee ik maar zeggen wil: hier is de deur... Da-ag!!! (duwt Malvina in de deuropening naar buiten. We zien haar nog net voorover stuiken)MALVINA: (off, buiten, haar lange gil) Eeeeeiiiiiikkkk!!!!
HERWIG: Er zat zeker een muis in die patattezak.
GISELLE: Herwig, hebt ge dat mens niet wat te ruw aangepakt?
MALVINA: (komt in de deuropening, op handen en voeten) Ekskuseer da'k derangeer. HERWIG: (op het kookpunt, sist tussen zijn tanden) Giselle, hou mij tegen.
GISELLE: (vlug bij hem) Blijf kalm.
MALVINA: (kruipt recht) Ik heb het begrepen zenne. Ge wilt mij hier weg.
HERWIG: Allee gij.
MALVINA: Wij, van de Veelvraat, hebben maar een half woord nodig.
GISELLE: 't Was wel iets meer dan een half woord.
MALVINA: Allee, ik kuis mijn schup dan maar eens af. Want ik wil niet dat jullie door mijn schuld niet klaarkomen.
(Reactie van Giselle en Herwig naar elkaar)
MALVINA: Nog ne keer merci en ekskuseer da'k derangeerde. (af)
HERWIG: (gaat uitgeteld in een tuinzetel zitten) Oef. Eindelijk.
GISELLE: (kijkt op haar uurwerk, gilt ook die fameuze schreeuw) Eeeiiiiikkk!!!
HERWIG: (veert op) Niet waar hé! (rent hals over kop naar de voordeur en wilt ze dichtdoen, dan beseft hij dat het Giselle was die gilde) Gij?!
GISELLE: Het is twintig seconden voor drie uur! En we zijn nog niet klaar!!!
HERWIG: Geen paniek.
GISELLE: Maar steek dan toch een handje toe! Vooruit, dit moet allemaal naar de keuken. (duwt Herwig een paar kommetjes in zijn handen)
HERWIG: Niet doen! Veel te veel in ene keer! (staat te draaien en te keren met de kommetjes in zijn armen gestapeld)
GISELLE: (kijkt op haar uurwerk) Nog tien seconden! (duwt hem naar de keuken)
HERWIG: Giselle, waarom maakt gij u nu zo druk? Ze komen toch nooit op tijd. Ronald en Sabine niet. En zeker Fanny niet omdat haar homofiele Godfried te lang voor de spiegel staat.
GISELLE: Nog vijf seconden!
HERWIG: Wedden dat ze allemaal tenminste een half uur te laat komen.
(Op dat moment komen Fanny en Godfried binnen)
FANNY: Juist op tijd!
(Giselle en Herwig keren zich geschrokken om, Herwig staat er stuntelig bij met de kommetjes in zijn armen)
HERWIG: 't Is te zeggen : éne second te vroeg.
FANNY: Dag Giselle.
GISELLE: Dag Fanny. (ze kussen elkaar op de wang)
FRIED: Giselle. (geeft Giselle slechts een hand)
GISELLE: Godfried.
FANNY: (bij Herwig) Dag Herwig!
HERWIG: (kijkt haar in de ogen, stuntelig) Hay...euh... Fannyke... (ze kussen elkaar op de wang, hij laat de kommetjes bijna vallen) Blij dat ge er zijt. Ik wist dat jullie op tijd zouden komen. Goh, gij zijt toch een stipt vrouwke hé.
FANNY: Dat weet ge toch van op 't werk hé Herwig.
HERWIG: (zet met moeite de kommetjes op de tafel) Dat weet ik...ja... van op 't werk... ja... FRIED: M'n beste Herwig! (met zijn armen open naar Herwig toe, die zich wat wegtrekt)HERWIG: Hai, de Fried.
FRIED: Hier zie, beste vriend! (geeft Herwig een kus op zijn voorhoofd)
HERWIG: (staat er ongemakkelijk bij) Wel... wel... welgekomen.
FANNY: Is dit nu jullie buitenverblijf?
GISELLE: Er moet wel nog veel aan gedaan worden.
HERWIG: Hier en daar een verflaagske.
FANNY: Ge zou dat hier beter tot de grond afbreken.
HERWIG: Jaja, maar de grond van de zaak is...
FANNY: Tot de grond, ja. En opnieuw opbouwen. Dat kunt gij toch zeker? En als ge hulp nodig hebt...
HERWIG: Ik wist het hé. Ik wist het. Fannyke, da's heel lief van u dat gij...
FANNY: Godfried kan u altijd een handje komen toesteken.
HERWIG: (ontgoocheld) Ah...euh... God... ja... (herpakt zich) God jà! Dat was ik vergeten... die kommekes moeten naar de keuken.
FANNY: Maar jullie zijn nog niet klaar zie ik.
GISELLE: We werden opgehouden. We kregen onverwacht bezoek.
HERWIG: En ongewenst. Een veelgevreten boerin.
FRIED: Ja, we hebben ze in haar minibuske zien stappen.
HERWIG: Is ze weg?! Is ze vertrokken?! Fantastisch! Onze barbecue kan niet meer stuk.
FRIED: Dat weet ik nog zo niet. In het nieuws hadden ze het over onweer met rukwinden vanaf de late namiddag.
HERWIG: Heb ik ook gehoord. Maar da's niet voor hier.
FRIED: Er zijn toch al een paar wolkskes.
HERWIG: Waar gij u drukt om maakt zeg.
GISELLE: Herwig, maar gij zou u toch eens druk mogen maken om een beetje te helpen. En die barbecue moet ook nog buitengezet worden.
FANNY: Dat doen wij wel. Vooruit Godfried, gij die kant. (zij spuwt eens in haar handen, wrijft ze tegen elkaar)
FRIED: (voelt zijn buik) Ai! 't Is weer van dat!
GISELLE: Wat is er?
FRIED: Waar is het toilet?
HERWIG: Hier rechtdoor, de baan volgen. 't Kotteke staat er wel schots en scheef bij, maar als ge u op die plank niet teveel beweegt zal het niet ineenstuiken. En liefst ook niet teveel wind maken.
FRIED: (snelt, met beide handen op buik, de tuin in) Oooooh!!! 't Komt! 't Komt!!!
HERWIG: Was 't lang geleden misschien?
FANNY: Hij heeft diarree. Hij heeft gisteren konijn met pruimen gegeten.
HERWIG: Meer pruimen dan konijn precies.
FANNY: Maar 't is niks, dan draag ik dit wel alleen naar buiten. Doen jullie maar verder. (neemt op haar eentje het barbecuetoestel op, gaat ermee af in de tuin)
HERWIG: (gaat glunderend aan de achterdeur staan, kijkt Fanny na) Zie ne keer. Zie ne keer. Die vrouw weet van aanpakken. Tjonge, tjonge, tjonge.
GISELLE: Ge staat er goed voor als ge met haar gaat trouwen.
HERWIG: Geen huishoudelijke klusjes meer. Gedaan met schilderen, de kelder te witten, lampen te vervangen, lekkende kranen te repareren...
GISELLE: Hondepoep van tussen uw schoenzoolribbeltjes te keuteren.
HERWIG: Het gras af te maaien.
GISELLE: Maar nu zijt ge nog altijd met mij getrouwd en kunt ge mij nog wat helpen. Die kommetjes staan hier nu nog altijd.
HERWIG: Giselle, zeg nu eens heel eerlijk uw gedacht.
GISELLE: Zij is de ideale vrouw voor u, inderdaad. Dat ziet ge zo. En hare man, da's maar niks. Hij heeft mij alleen maar een slap handje gegeven.
HERWIG: En mij een kus. Ziet ge nu wel dat hij een homofiel is.
GISELLE: Herwig, gij zijt het juiste dekseltje op hare pot.
HERWIG: En hij de verkeerde pot op haar deksel. 'k Ben blij dat ge er zo over denkt. Hier zie... voor uw toestemming. (geeft haar een klapzoen)
FANNY : (op) Jamaar, zo zal 't werk niet avanceren. Allee, wat moet er hier nog naar buiten? Ah, 'k zie het al. Hier pak vast. (al het gerief dat op de plank staat, stopt ze in de handen van Herwig, dan neemt ze met een zwier de plank van de schragen) We gaan toch buiten zitten zeker?! (met de plank af in de tuin)
GISELLE: Jamaar, 't is eigenlijk de tafel die buiten moet.
HERWIG: (staat er stuntelig bij, met teveel gerief in zijn handen) Wat een vrouw hé. Wat een vrouw.
GISELLE: Zeg dat wel.
HERWIG: Giselle, ik kan dat hier niet meer houden.
FANNY: (op) Allee, laat dat hier vooruit gaan.
HERWIG: Ik geraak er niet mee vooruit, dat begint hier te schuiven.
FANNY: Kom hier jong. (neemt al het gerief over van Herwig)
GISELLE: Dat moet nog efkes in de keuken. Daar is het wat koeler. FANNY: 't Is maar een woord. (met al het gerief af in de keuken)
HERWIG: Grrrr!! Om in te bijten... grrrr.... (in de zevende hemel) Holala!
(Op dat moment komen Ronald en Sabine binnen. Sabine is een sloor die duidelijk door haar man wordt gedomineerd)
RONALD: Holala!
HERWIG: (ziet het tweetal, meteen niet meer zo enthousiast) Ohoh...
SABINE: Hallo.
GISELLE: Dag Ronald, dag Sabine. (begroeting met kusjes tussen Sabine en Giselle, Sabine en Herwig)
RONALD: Mijn lieve schattige gastvrouw. (neemt haar stevig vast)
FANNY: (op uit de keuken) Ah, jullie zijn er ook al. Dan kunnen we beginnen zeker? Of moet er nog iemand komen, Giselle?
GISELLE: Neeneen, iedereen is er.
FANNY: (neemt de schragen op) Komaan, iedereen naar buiten!SABINE: Goeiendag zenne, Fanny. (met de schragen naar de achterdeur)
FANNY: Hoi!
SABINE: Ge zijt precies in form.
RONALD: Zwijg maar, Sabine, da's onbeleefd al direkt naar de mensen hun gezondheid informeren.
FANNY: Alles kits, mannen! Alles kits! (met de schragen af in de tuin)
RONALD: Oh maar, dat is hier een prachtige chalet. Proficiat.
SABINE: Nieuw gebouwd?
RONALD: Sabine, ziet ge dat dan niet?
HERWIG: Als ge goed rondkijkt weet g'het.
RONALD: Sleutel op de deur. Prachtig. Prachtig!
FANNY: (op) Bon, 't spel staat gereed.
RONALD: Waar is de Fried?
HERWIG: Op 't huizeke.
RONALD: Ah zo, er is nog een gebouw? Prachtig.
HERWIG: Een ruïne zeg maar.
RONALD: Die architekten hebben toch veel nieuwe ideeën hé vandaag de dag.
SABINE: Met huizeke bedoelen ze toilet, Ronald.
RONALD: Ah? Ah jà... natuurlijk! Sabine, dat weet ik wel... dat weet ik wel.
FRIED: (op) Amai, dat was juist gepast.
RONALD: Dag Fried.
FRIED: Ronald, Fanny.
FANNY: Allee kom, we gaan den hof in.
SABINE: Zeg, we hebben jullie iets heel speciaals mee te delen. We willen jullie namelijk een fantastisch voorstel doen.
RONALD: Sabine, ge moet zo niet direkt met de deur in huis vallen. We kunnen daar in de loop van de dag nog over praten.
GISELLE: Een voorstel? Ge maakt ons wel nieuwsgierig.
RONALD: Sabine zal het straks tegen de vrouwen vertellen en ik tegen de mannen.
(Op dat moment steekt Malvina haar hoofd binnen)
MALVINA: Ekskuseer da'k derangeer.
HERWIG: Zeg dat 't niet waar is! Wat nu weer?!
MALVINA: (komt binnen) Oeioei, zoveel volk.
HERWIG: Daar verschiet ge van hé!
MALVINA: Dat komt goed uit want ik kwam vragen om te duwen.
HERWIG: Wij doen niet mee met de spellekes van Veelvraat! Salut!
FANNY: Herwig, zo tegen de mensen te keer gaan!
MALVINA: 'k Sta toch wel in panne zeker. Mijn buske wil niet starten.
HERWIG: Ah, 't is voor dàt! Maar natuurlijk willen we duwen! Als ge maar weg geraakt. Vooruit iedereen duwen!
(allen af, behalve Godfried en Giselle)
FRIED: (voelt zijn buik) Ooh!!! 't Is daar weer!!! (rent vlug de tuin in)
GISELLE: (tot zichzelf) Dat komt dit jaar nooit goed, onze barbecue.
HERWIG: (op) 't Is toch schoon als ge de mensen kunt helpen hé.
GISELLE: En moet gij niet gaan duwen?
HERWIG: Giselle, Als ge met te velen zijt loopt ge voor mekaars voeten.
GISELLE: En gij waart er net één te veel zeker.
HERWIG: Kan gebeuren.
GISELLE: Jaja, bij u gebeurt zoiets altijd.
HERWIG: Maar wilt ge nu wat weten.
GISELLE: Wat?
HERWIG: 't Begint te regenen.

DOEK
EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF