Deel 2 van RASPOETIN, een toneel thriller voor jongeren, door Guy Didelez en Luc Schoonjans

DE JONGE SOFIE MET EEN JAS AAN KOMT ONHERKENBAAR IN HET SCHEMERDONKER OP. ZE DRAAGT EEN LANGE JAS. PETER SLAAT HET TOUW OM HAAR NEK. SOFIE GILT.

PETER:
S... Sofie!
LAAT HAAR GESCHROKKEN LOS
Het s... spijt m... me.

DE JONGE SOFIE:
ONTDAAN. HERSTELT ZICH.
Nee nee... Geeft niet. Ik had hier niet zo maar moeten komen binnensluipen.

PETER:
W... waar z... zijn Br... Bram en B... Bert?

DE JONGE SOFIE:
Ik kwam liever eens alleen met je praten!

PETER:
W... waarom?

DE JONGE SOFIE:
Ik... euh... ik wil leren buikspreken!

PETER:
W... werkelijk?

DE JONGE SOFIE KNIKT.

RASPOETIN;
(ALLEEN PETER LIJKT HEM TE HOREN)
Ze liegt!

PETER:
Je w... wilt dus... leren b... buikspreken?

RASPOETIN
Ze liegt, Peter. Ze is hier om een heel andere reden!

DE JONGE SOFIE:
Wat is er, Peter? Waarom bekijk je me zo?


RASPOETIN
De waarheid, Sofie!

PETER:
Ik w... wil de w... waarheid, Sofie!

DE JONGE SOFIE:
Maar Peter, het is de waarheid. Ik wil echt leren buikspreken.

RASPOETIN:
Ze wil alles over je vader te weten komen!

PETER
Je w... wil alles over m... mijn vader te weten k... komen. Is het niet, S... Sofie?

DE JONGE SOFIE:
Ik... het... Om eerlijk te zijn: ja.

RASPOETIN:
Ze hoeft haar neus niet in andermans zaken te steken!

PETER:
W... wat wil je w... weten?

RASPOETIN:
Gooi haar eruit, Peter. Het is haar schuld dat de man met de lange jas ons weer op het spoor is.

DE JONGE SOFIE:
Hoe is je vader gestorven, Peter?

STILTE. PETER LIJKT IN EEN TWEESTRIJD GEWIKKELD.

YOERI :
V... Vertel haar alles, P... Peter. Het z... zal j... je helpen te v... vergeten.

RASPOETIN:
Hou je mond! Wie zegt dat hij wil vergeten.

PETER DRUKT IN PANIEK ZIJN HANDEN OP ZIJN OREN. BLIJFT EEN TIJDJE ZO STAAN. HET LIJKT OF DE STEM VAN RASPOETIN WEGEBT. WANNEER PETER ZIJN HANDEN WEGNEEMT, IS HIJ RUSTIGER GEWORDEN

PETER
Okee, Sofie... I... Ik zal je a... alles vertellen wat ik w... weet!

LICHT FADE OUT OP KELDER. HET BLIJFT EVEN DONKER. WANNEER HET LICHT FADE IN GAAT OP HET HAMBURGER-RESTAURANT, ZIEN WE DE JONGE BERT, BRAM EN SOFIE AAN EEN TAFELTJE. ZE BUIGEN ZICH OVER EEN SERVET WAAROP EEN TEKST GESCHREVEN STAAT.

DE JONGE BRAM:
LEEST
Vierentwintig maart negentienhonderd tweeënzeventig
Ja, Xander, Nishka, Raspoetin
en Yoeri zijn als Aladdin:
hun grootste macht zit binnenin.
Maar ach, hun aardse wonderlamp
die voert vaak naar een w...
Wat is dat voor een mysterieuse tekst?

DE JONGE SOFIE:
Ik weet het ook niet. Maar zo stond het er. Het leek heel vlug neergekrabbeld en na de 'w' ging er een lange haal naar beneden.

DE JONGE BERT:
En dat stond er in het Nederlands?

DE JONGE SOFIE:
Ja.

DE JONGE BERT:
Zie je wel dat Peter je leugens heeft wijsgemaakt.

DE JONGE SOFIE:
Hoezo?

DE JONGE BERT:
Een Rus zou toch nooit iets in het Nederlands schrijven!?

DE JONGE SOFIE:
Nu je het zegt!

DE JONGE BRAM:
Tenzij...

DE JONGE BERT:
Tenzij Peter met onze voeten rammelt!

DE JONGE BRAM:
Tenzij het geen ge-dicht is, maar een be-richt! Een bericht aan iemand die Nederlands spreekt.

DE JONGE SOFIE:
Peters vader!

DE JONGE BERT:
Ja maar, waarom zei hij Peters vader dan niet gewoon wat hij te zeggen had? Waarom schreef hij zo een mysterieuze tekst?

DE JONGE BRAM:
Misschien.... Misschien heeft Boris, net voor hij vermoord werd, gevoeld dat zijn moordenaar of moordenaars gingen toeslaan, en heeft hij daarom geprobeerd Peters vader een bericht te bezorgen.

DE JONGE BERT:
Ja, dag Jan! Waarom zou hij dan zo'n geheimzinnige tekst gebruiken?

DE JONGE BRAM:
Om te vermijden dat zijn overvallers het zouden onderscheppen, natuurlijk!

DE JONGE BERT:
En waarom begreep Peters vader de boodschap dan niet?

DE JONGE BRAM:
Omdat die boodschap nog niet af was! Als jij een onvolledige opgave voor wiskunde krijgt, kun je die ook niet oplossen!

DE JONGE SOFIE:
Zeg, hou eens op met dat gekibbel. Of willen jullie de rest van het verhaal niet horen?

DE JONGE BERT:
Is er dan nog meer?

DE JONGE SOFIE:
En of!

DE JONGE BERT:
Mag ik eerst een cheeseburger halen? Ik heb honger.
DE JONGE BRAM:
Jij blijft zitten tot Sofie is uitverteld!

DE JONGE BERT:
Als ik honger heb, kan ik me niet concentreren.

DE JONGE BRAM:
Zit en luister.

DE JONGE BERT:
Ja pa!

DE JONGE SOFIE:
Peters vader vond Boris, dood, maar verwittigde niet de politie. Hij keerde met het schip naar huis terug en bleef aan de wal. En dan ging het zoals die buurvrouw ons vertelde: hij ging werken, Peter werd geboren, hij geraakte zijn werk kwijt, begon te drinken, ging optreden om een centje bij te verdienen.

DE JONGE BERT:
Niets nieuws, dus. Mag ik nu...?

DE JONGE BRAM:
Blijf zitten!

DE JONGE SOFIE:
Na één van de optredens kreeg Peters vader een telefoontje.

DE JONGE BERT:
Mijn vader krijgt er elke dag tientallen.

DE JONGE SOFIE:
Een anoniem telefoontje.

DE JONGE BERT:
O!

DE JONGE SOFIE:
Een mannenstem vroeg Peters vader of de poppen te koop waren. De geïnteresseerde wou zelfs een hoog bedrag neertellen. Maar Peters vader weigerde.

DE JONGE BERT:
De stomkop!

DE JONGE SOFIE:
Het bleef niet bij dat ene telefoontje. Er kwam een tweede, een derde, een vierde... Maar Peters vader bleef weigeren. Toen veranderde de toon van de man aan de andere kant van de lijn. Hij begon te dreigen. Hij zou hoe dan ook in het bezit komen van die poppen, zei hij. Peters vader werd bang en verstopte de poppen in de kelder.

DE JONGE BERT:
Hé, dat is vreemd! Peter bewaart de poppen ook in de kelder.

DE JONGE SOFIE:
Ook hij is bang dat ze gestolen zullen worden.

DE JONGE BRAM:
Hoezo?

DE JONGE SOFIE:
Toen Peters vader nog leefde, werd er op een nacht ingebroken.

DE JONGE BERT:
Wat werd er gestolen?

DE JONGE SOFIE:
Niets! Geen frank! Het weinige geld dat in huis was, lag onaangeroerd op een goed zichtbare plaats.

DE JONGE BERT:
Dus was het de inbreker om wat anders te doen?

DE JONGE BRAM:
De poppen, natuurlijk!

DE JONGE SOFIE:
Twee weken na de inbraak kwam Peters vader om het leven.

LICHT FADE OUT OP HAMBURGERTENT. FADE IN OP KELDER.

PETER:
Hij heeft m... mijn v... vader vermoord! D... De m... man met d... de lange jas! Hij heeft v... vader in het w... water geduwd. V... Vader liep n... nooit langs het k... kanaal n... naar huis. Het lag niet eens op z... zijn weg!
FURIEUS TEGEN DE POPPEN:
J... jullie hebben z... zijn dood op j... jullie g... geweten! Om j... jullie is m... mijn vader v... vermoord! M... met de handen g... gebonden in het w... water g... geworpen! W... Waarom? W... Welk v... vreselijk g... geheim b... bewaren jullie, d... dat mijn v... vader het m... met zijn leven m... moest betalen?

LICHT FADE OUT IN KELDER FADE IN OP KAMERTJE VAN BRAM. DE JONGE BRAM ZIT AAN ZIJN BUREAUTJE. DE SERVET LIGT OPENGEVOUWEN VOOR HEM. DE JONGE SOFIE KOMT HAASTIG BINNENGELOPEN.

DE JONGE SOFIE:
Waarom wou je me alleen spreken? Zonder Bert?

DE JONGE BRAM:
Die gelooft me toch niet. Hier.
GEEFT HAAR HET SERVET.

DE JONGE SOFIE:
KIJKT ERNAAR. LEEST
Duizend negenhonderd tweeënzeventig min vijfenvijftig is duizend negenhonderd zeventien.
Duizend negenhonderd tweeënzeventig min zesenvijftig is duizend negenhonderd zestien.
Waarom zijn die cijfers zo belangrijk?

DE JONGE BRAM:
Ze bewijzen mijn hele theorie. Wacht, ik zal het je uitleggen. Het bovenste cijfer, negentienhonderd tweeënzeventig en niet duizend negenhonderd tweeënzeventig, verwijst naar het jaar dat Boris vermoord werd.

DE JONGE SOFIE:
24 maart 1972?

DE JONGE BRAM:
Inderdaad. Die datum kennen we heel precies.

DE JONGE SOFIE:
Ja, want hij staat bovenaan het gedicht.

DE JONGE BRAM:
De middelste cijfers, 55 en 56, verwijzen naar de vermoedelijke leeftijd van Boris op het ogenblik dat hij vermoord werd.

DE JONGE SOFIE:
Peter zei dat Boris vijfenvijftig was toen zijn vader de Rus leerde kennen.

DE JONGE BRAM:
Als ik nu die leeftijd van 1972 aftrek, vind ik het geboortejaar van Boris: 1916 of 1917!

DE JONGE SOFIE:
Maar dat is...

DE JONGE BRAM:
...precies de periode waarin Raspoetin gestorven is! Hij werd eind 1916 vermoord. Zijn lichaam werd op 1 januari 1917 gevonden! Begrijp je waar ik naartoe wil? Dit bewijst dat Boris de reïncarnatie is van Raspoetin.

LICHT FADE IN OP KELDER

RASPOETIN:
De moordenaars konden wel mijn lichaam, maar niet mijn geest doden! Toen mijn lichaam stierf, nam mijn geest bezit van een baby die in één of ander Russisch dorpje geboren werd!

LICHT FADE OUT OP KELDER.

DE JONGE SOFIE:
Maar dat kan toch niet! Zoiets is toch pure verbeelding!

DE JONGE BRAM:
O ja? Wel, ik durf nog een stapje verder te gaan, Sofie. Ik beweer zelfs dat ook Boris nooit echt gestorven is. Zijn geest leeft voort in de laatste pop die hij gemaakt heeft.
Hier.
TOONT HAAR EEN VAN DE NASLAGWERKEN.
Zie je deze foto? Dat is Raspoetin, de historische figuur.

DE JONGE SOFIE:
Maar... de pop lijkt als twee druppels water op hem.

DE JONGE BRAM:
En dat is geen toeval, Sofie, geloof me! Waarom werkte Boris zo koortsachtig aan die pop, denk je? Waarom stierf hij haast onmiddellijk nadat de pop klaar was? Omdat het een kringloop is. De levenskracht van Raspoetin was zo groot dat ze overging in Boris, en vandaar in de pop. En daarmee is het niet afgelopen. De pop straalt zulke krachten uit dat ze langzaam maar zeker haar eigenaar in bezit neemt.


DE JONGE SOFIE:
Peters vader!

DE JONGE BRAM:
Juist. Wat zei die buurvrouw? De stem van Peters vader werd rauw. Hij liet zijn baard staan en was niet meer zichzelf.

DE JONGE SOFIE:
Maar dan loopt ook Peter gevaar!

DE JONGE BRAM:
Hij is al in de macht van de pop, Sofie! Soms verandert zijn stem, verandert zijn hele houding. Dan stottert hij niet meer en straalt hij een kracht uit die je nooit in hem zou vermoeden. Dan is hij niet langer Peter Beeckmans, maar...

LICHT FADE IN OP KELDER. RASPOETIN IN HET MIDDEN, PETER LIGT IN FOETUSHOUDING OP DE GROND

RASPOETIN:
HEFT ALS EEN OPPERPRIESTER ZIJN ARMEN:
Grigori Raspoetin!
WAANZINNIGE LACH.

LICHT FADE OUT OP KELDER.

DE JONGE BRAM:
En het is Grigori Raspoetin die de stille, wat angstige jongen, plotseling een pentagram laat dragen. Het is Raspoetin die Peter in opstand laat komen tegen zijn leraar Nederlands en hem laat wensen en verwensen.
STILTE.
Wel, wat denk je?

DE JONGE SOFIE:
Ik vrees dat je gelijk hebt.

DE JONGE BRAM:
Ik heb me lang afgevraagd hoe Raspoetin in Peter kon reïncarneren. De Russische monnik was al zeventig jaar dood. Maar met Boris is de tussenschakel gevonden.

DE JONGE SOFIE:
Toch zou ik je ontdekking niet meteen aan iedereen vertellen. Heel wat mensen weigeren dingen te geloven die ze niet kunnen zien of bewijzen. Ze vergeten dat je voor dingen die echt belangrijk zijn, geen garantie kunt krijgen. Je kunt er geen krijgen om honderd jaar te worden en je kunt er geen krijgen voor de liefde. Dat zijn dingen waarin je gewoon moet durven geloven.

DE JONGE BRAM:
Ik denk wel dat ik het zou kunnen... Geloven in de liefde, bedoel ik. Zonder een garantie te eisen...
KIJKT SOFIE AAN. ZE STAAN HEEL DICHT BIJ ELKAAR.
En jij?

LICHT FADE IN OP DE KELDER:

PETER:
RASPOETIN IS TERUG ROERLOOS. OP HET MOMENT DAT HET TOT EEN ZOEN ZOU KUNNEN KOMEN, SPRINGT PETER SCHREEUWEND OVEREIND. :
Nééén!!!
BRAM EN SOFIE KIJKEN GESCHROKKEN NAAR HEM. ALLE LICHTEN VOLLEDIG UIT. KORTE BLACKOUT.

LICHT FADE IN OP HET HAMBURGERRESTAURANT WAAR DE OUDE SOFIE, BERT EN BRAM SAMEN AAN EEN TAFELTJE ZITTEN.

DE OUDE BERT
Maar hèbben jullie nu gekust of niet? Dat zou ik wel eens willen weten!

DE OUDE SOFIE:
Zouden we dat wel aan zijn dikke neus hangen, Bram?

DE OUDE BRAM:
Hij heeft er eigenlijk geen zaken mee hé? Wat vind jij ervan!

DE OUDE SOFIE:
Geheimen zijn als deuren. Je kan ze beter dicht laten, want anders begint het te tochten!

DE OUDE BRAM
Hé dat is een goeie! Die moet ik onthouden.

DE OUDE BERT:
Plezant hé! Met een oude man zijn voeten spelen! Ik voel me nog altijd even hard uitgesloten als al die jaren geleden. Toen mocht ik er ook niet bij zijn!

DE OUDE BRAM:
Maar dat was je eigen schuld. Je hebt jezelf toen uitgesloten.

DE OUDE SOFIE
Omdat je ons niet wilde geloven! Omdat je ons altijd uitlachte!

DE OUDE BRAM:
Voor Sofie was het ernst, Bert! En voor mij trouwens ook! De vragen bleven als spinnen door mijn hoofd kruipen. Dagenlang. Eén spin beheerste het hele web: het gedicht. Wat had Boris willen zeggen toen hij dat gedicht schreef? Maar nog vooraleer ik de oplossing vond, wachtte mij een andere verrassing.

LICHT FADE OUT OP HAMBURGERRESTAURANT, FADE IN OP KAMERTJE BRAM. DE JONGE BRAM BESTUDEERT DE TEKST OP HET SERVET. GELUID: TIJDENS ONDERSTAANDE SCENE SPORADISCH DONDER EN BLIKSEM. HET ONWEER IS NOG VERAF.

DE JONGE BRAM:
Ja, Xander, Nishka, Raspoetin
en Yoeri zijn als Aladdin:
hun grootste macht zit binnenin.
Maar ach, hun aardse wonderlamp
die voert vaak naar een w...
Verdomme, dat laatste woord. Wat zou dat toch kunnen zijn?
...
Als ik het aantal lettergrepen eens telde!
TELT SNEL:
Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, acht.
Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, acht.
Elke regel telt acht lettergrepen... Het is dus logisch als ook de vijfde er acht telt. En het in te vullen woord moet rijmen op amp.
SCHRIJFT. BLAAST:
Pfff! Ik krijg er een punthoofd van.

DE JONGE SOFIE EN BERT KOMEN OP. ZE BRENGEN DE POPPEN NISHKA, XANDER EN YOERI. IN BRAMS KAMER BINNEN. SOFIE STELT ZICH BIJ NISHKA OP. BERT BIJ XANDER EN YOERI.

DE JONGE BERT:
Wat een weer! Het regent pijpenstelen.

DE JONGE BRAM:
KIJKT VERBAASD NAAR DE POPPEN.
Wat heeft dat te betekenen?!


DE JONGE SOFIE:
Peter vroeg ons of wij voor zijn poppen wilden zorgen.

DE JONGE BERT:
Enfin, niet voor allemaal. Raspoetin wou hij niet afgeven.

DE JONGE BRAM:
Zo ineens?

DE JONGE BERT:
Hij was al lang van plan het ons te vragen, zei hij.

DE JONGE BRAM:
Maar waarom?

DE JONGE SOFIE:
Ik heb je toch verteld over die inbraak en over zijn vader die bedreigd werd aan de telefoon? Nu denkt Peter dat die man terug gekomen is. Hij is er in ieder geval zeker van dat hij achtervolgd wordt. Door de poppen te verspreiden, hoopt hij zijn achtervolger op een dwaalspoor te brengen.

DE JONGE BERT:
Ik vraag me toch af wie zulke lelijke dingen zou willen stelen.

DE JONGE BRAM:
Op één of andere manier moeten ze toch waardevol zijn. Waarom werd Peters vader anders bedreigd?

DE JONGE SOFIE:
En vergeet niet dat Boris om die poppen vermoord is.

DE JONGE BERT:
Welke neem jij, Bram?

DE JONGE SOFIE:
Ik hou Nishka.

DE JONGE BERT:
De liefste pop. Dat heeft ze weer mooi geregeld!

DE JONGE BRAM:
Geef mij Yoeri maar. Dat lijkt mij een verstandige kerel. Past perfect bij mij.
LACHT EN NEEMT DE POP, MAAR DE JONGE BERT LAAT NIET LOS

DE JONGE BERT:
En als ik Yoeri nu eens wil houden.

DE JONGE BRAM:
Ik vind dat Xander beter bij jou past.

DE JONGE BERT:
O ja? En waarom dan wel?

DE JONGE BRAM:
Als je vet ooit in spieren verandert, zul je er net zo uitzien als Xander.

DE JONGE BERT:
Bedankt!

DE JONGE BRAM:
Komaan, Bert, doe niet zo kinderachtig en laat los.
TREKT AAN EEN ARM VAN YOERI.

DE JONGE SOFIE:
SCHIET IN EEN LACH.
Moet je zien! Twee jongens die vechten om een pop.

DE JONGE BERT:
Nee! Dit keer geef ik niet toe!

DE JONGE BRAM:
Laat toch los!

PLOTS SCHIET ER EEN (HOUTEN) ARM LOS. BERT EN BRAM VALLEN ACHTERUIT. DE POP VALT OOK. SOFIE SLAAKT EEN KREET. BRAM KIJKT VERBAASD NAAR DE ARM IN ZIJN HAND.

DE JONGE SOFIE:
Slim hé! Wat gaat Peter hiervan zeggen, denken jullie?

DE JONGE BRAM:
Die arm kan toch zo maar niet afbreken. Zo hard trok ik niet.

DE JONGE BERT:
VERBAASD:
Hei!


DE JONGE SOFIE:
Wat?

DE JONGE BERT:
Kijk eens. Op de plaats waar de arm is afgebroken, is het hout mooi glad.

DE JONGE SOFIE:
Ja, en dan?

DE JONGE BERT:
Dan kan het nooit afgebroken zijn. Voel eens hoe plakkerig.

DE JONGE BRAM:
Lijm. Ik denk dat je gelijk hebt, Bert. Die arm is er al eerder afgezaagd geweest en nadien weer opgeplakt.

DE JONGE SOFIE:
Maar waarom?

DE JONGE BRAM:
Om iets in te verbergen, misschien.
KIJKT IN DE HOLLE HOUTEN ARM VAN DE POP.

DE JONGE BERT KOMT OOK KIJKEN. HOUDT DE ARM ONDERSTE-BOVEN. ER ROLT IETS UIT. HET VOLGENDE OGENBLIK LIGGEN ZE ALLE DRIE PLAT OP HUN BUIK EN ZOEKEN DE VLOER AF.

DE JONGE SOFIE:
Ik heb het!

ALLE DRIE GAAN ZE ROND SOFIE ZITTEN, DIE IETS IN DE PALM VAN HAAR HAND HEEFT LIGGEN.

DE JONGE BERT:
Wat is dat? Een stukje geslepen glas?

DE JONGE BRAM:
Geslepen glas? Komaan! Wie verstopt er geslepen glas in de arm van een pop?

DE JONGE BERT:
Wat is het dan wel, meneer de wijsneus?

DE JONGE BRAM:
Een diamant! En volgens mij is die een fortuin waard.
DE JONGE BERT:
Miljaar!

DE JONGE SOFIE:
Zou in de andere poppen...

DE JONGE BRAM
SPRINGT OVEREIND.
We zullen het meteen weten.
GRIJPT XANDER VAST.

DE JONGE SOFIE:
Je bent toch niet van plan...

DE JONGE BRAM:
Waarom niet?

DE JONGE SOFIE:
Als we ons vergissen, zijn Peters poppen naar de vaantjes.

DE JONGE BRAM:
Dan maken we onze spaarpot leeg om ze te laten herstellen.

DE JONGE BERT:
Spreek voor je zelf, hé!

DE JONGE BRAM BREEKT OOK VAN XANDER EEN ARM AF EN VINDT IN DE HOLLE ARM EEN TWEEDE DIAMANT.
Alsjeblieft!

DE JONGE SOFIE:
Dus Nishka...

DE JONGE BRAM:
Zeker weten!
SLAAT HAAR EEN ARM AF. VINDT WEER EEN DIAMANT.

DE JONGE BERT:
VOL ONGELOOF JUICHT HIJ:
We zijn rijk! Rijk!

DE JONGE SOFIE:
Ben je gek? We moeten hiermee naar de politie.

DE JONGE BRAM:
Wereldramp!

DE JONGE BERT:
Dat zou inderdaad een wereldramp zijn.

DE JONGE BRAM:
Nee nee, ik bedoel... Het ontbrekende woord is 'wereldramp'.

DE JONGE BERT:
TOT SOFIE:
Waar heeft hij het over?

DE JONGE BRAM:
Ja, Xander, Nishka en Raspoetin
en Yoeri zijn als Aladdin
hun grootste macht zit binnenin.
Maar ach, hun aardse wonderlamp
die voert vaak naar een... wereldramp!

DE JONGE SOFIE:
Hoe kom je daarbij?

DE JONGE BRAM:
Door die diamanten. Elk woord krijgt nu zijn betekenis. Met de macht die binnenin de poppen zit, heeft Boris niet geheimzinnige, magische krachten bedoeld, maar wel de macht van het geld. Waarom heeft hij het anders uitdrukkelijk over een ààrdste wonderlamp. Geld wordt toch ook het slijk van de aarde genoemd!

DE JONGE BERT:
Wat heb ik jullie gezegd?! Heel die reïncar-dinges is onzin.

DE JONGE SOFIE:
Toch begrijp ik het nog niet helemaal. Aladdin bijvoorbeeld...

DE JONGE BRAM:
Geld is de moderne Aladdin: een wondergeest die vele wensen waar kan maken. Dat is gewoon briljant.

DE JONGE BERT:
Nee nee, diamant. Als je 't mij vraag is het gewoon diamant in plaats van gewoon briljant!

DE JONGE SOFIE:
NEGEERT BERTS GRAPJE.
En die wereldramp?

DE JONGE BRAM:
Geld brengt vaak geen geluk, maar precies het tegenovergestelde: nijd, afgunst, ellende, ruzies, oorlogen èn... wereldrampen! In de loop van de eeuwen zijn er ontelbare doden gevallen omwille van het geld.

DE JONGE BERT:
Ik vraag me toch af waar die diamanten vandaan komen. Boris was een matroos. Zo rijk kan hij toch nooit geweest zijn?

DE JONGE BRAM:
Misschien zijn de diamanten van Raspoetin.

DE JONGE BERT:
VERTWIJFELD:
Je gaat toch niet opnieuw beginnen, hé!?

DE JONGE BRAM:
Het zou toch kunnen dat Raspoetin ze kreeg als beloning voor de genezing van Prins Alexei. Misschien werd hij daarom aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog neergestoken door een vrouw....

DE JONGE BERT:
Haal een dwangbuis! Die kerel is helemaal crazy!

DE JONGE BRAM:
Waarom? Het klopt als een bus!

DE JONGE BERT:
Als een lekkende bus, ja!

DE JONGE BRAM:
Raspoetin is vermoord omwille van diamanten. Boris gaat op zoek naar de edelstenen en verstopt ze in de poppen. In de hoop dat ze niet weer tot moord en doodslag zullen leiden. IJdele hoop, zo blijkt, want hij kan zijn bericht aan Peters vader zelfs niet beëindigen.

DE JONGE SOFIE:
En daarna wordt Peters vader het slachtoffer, omdat hij achtervolgd wordt door een man die weet wat er in de poppen zit.

DE JONGE BRAM:
Zo is het.

DE JONGE SOFIE:
Maar... Dan is het nu Peters beurt! We moeten hem waarschuwen!

LICHT FADE OUT IN KAMER BRAM. FADE IN IN KELDER.
GELUID: DONDER EN BLIKSEM NEEMT TOE. HET ONWEER NADERT.

PETER LIGT IN FOETUSHOUDING OP DE GROND. ALSOF HIJ SLAAPT.

RASPOETIN:
Droom nu maar, Peter. Droom nu maar dat het koud is en vochtig en dat het schijnsel van een kaars grillige schaduwen tekent op de muren. Droom nu maar van mij, dat je mij in veiligheid wil brengen. Droom nu maar van de vlekken op je gezicht. Van het vel op je voorhoofd en wangen. Het is dunner, doorschijnend bijna.

PETER:
KOMT OVEREIND.
L... laat me m... met rust, Raspoetin! Ik w... wil niet w... worden zoals jij. Ik w... wil niet. Wil n...niet!

VLADIMIR 5EVENTUEEL EEN DUBBELROL VOOR DE OUDE BRAM)
HEEFT LANGE JAS AAN. KOMT PLOTS UIT EEN SCHADUWHOEK OF VAN ACHTER DE COULISSEN TEVOORSCHIJN. APPLAUDISEERT LANGZAAM. SPREEKT MET EEN RUSSISCH ACCENT.

VLADIMIR
Bravo, Pjotr! Je bent bijna zo goed als je vader.

PETER:
SCHRIKT. DEINST ACHTERUIT.
D... De schaduw!

VLADIMIR:
MET GEAMUSEERDE GLIMLACH:
Nee, Vladimir is de naam.
MAAKT EEN LICHTE BUIGING.

PETER:
W... Wie b... ben je? W... Wat wil je v... van m... me?


VLADIMIR:
Ik kom uit Rusland. Vijfentwintig jaar geleden pleegde ik samen met Boris een diefstal. Ken je Boris, Pjotr? Hij was een goede vriend van je vader. Onze buit bestond uit vier diamanten. Het was de bedoeling die buit te verdelen. Ik was toen nog jong, zo ongeveer twintig jaar. Veel jonger dus dan Boris, die een geslepen vos was. Hij ging er met de vier diamanten vandoor. Vluchtte naar het buitenland. Monsterde als matroos aan op een schip waar hij je vader leerde kennen.

PETER SCHOOF TIJDENS DE MONOLOOG VAN VLADIMIR WEG. PROBEERT NU WEG TE KOMEN.

VLADIMIR:
GRIJPT HEM VAST
Niet zo vlug! Ik heb je nog heel wat te vertellen.

PETER:
L... Laat m... me los! Laat m... me los, z... zeg ik je!

VLADIMIR GOOIT PETER OP DE GROND. RASPOETIN GOOIT HET PENTAGRAM DAT ROND ZIJN HALS HANGT OP DE GROND. STAAT DAN METEEN OPNIEUW LEVENLOOS.

RASPOETIN:
Als er een ster valt, mag je een wens doen, mag je een wens doen als je 't ziet!

VLADIMIR:
KIJKT NAAR DE ROERLOZE POP. LACHT:
Haha. Knappe goocheltruk, dat moet ik toegeven. Maar daar loop ik niet in kereltje.

PETER:
G... ga weg!

VLADIMIR:
Niet zonder de poppen, dit keer. Niet zonder de poppen.

PETER:
Ik heb z... ze n... niet meer. Alleen R... Raspoetin nog! .

VLADIMIR:
Vijfentwintig jaar geleden was ik misschien een naïef broekje, Pjotr, maar dat is veranderd. Mij houd je niet voor de gek! Ik wil àlle poppen!

PETER:
D... De andere z... zijn g... gestolen, ik z... zweer het!

VLADIMIR:
In Marseille probeerde Boris me ook om de tuin te leiden. Ik moèst hem wel doden. Maar de diamanten vond ik nergens. Toen bedacht ik dat Boris de edelstenen aan iemand in bewaring had gegeven. Alleen jouw vader kwam in aanmerking. Dus trok ik naar België. Hier probeerde ik je vader op te sporen, maar het werd zoeken naar een speld in een hooiberg!
Gelukkig vond ik in dit land een andere schat: mijn vrouw.

PETER:
H... hoe heb je m... mijn v... vader dan toch nog g... gevonden?

VLADIMIR:
Ik trouwde en kreeg kinderen en was de hele zaak bijna vergeten. Maar op een dag zag ik een affiche, Pjotr. Een affiche met de foto van jouw vader. Er stonden ook vier poppen op afgebeeld. Dezelfde poppen die ik gezien had in het huurkamertje van Boris. En plots vielen de puzzelstukjes op hun plaats. Ik kon me wel voor het hoofd slaan, omdat ik toen, in Marseille, zo stom was geweest om het niet te zien! Natuurlijk had Boris de vier diamanten verstopt in die poppen, dat kon niet anders!

PETER:
M... mijn vader wist n... niets van d... die diamanten!

VLADIMIR:
O nee? Waarom wou hij de poppen dan niet verkopen?

PETER:
Omdat z... ze v... van z... zijn beste v...vriend waren! De enige v... vriend die hij ooit had!

VLADIMIR:
Misschien... Hoe dan ook, er zat niets anders op dan de poppen te stelen. Maar ook dat mislukte.
WRANG:
Ik ben nooit een goede dief geweest.

PETER:
M... maar je b... bent wel een m... moordenaar!

VLADIMIR:
Ik heb je vader niet vermoord.

PETER:
O n... nee? Wie d... dan wel?

VLADIMIR:
Ik ontmoette je vader in zijn stamcafé. Ik voerde hem stomdronken en lokte hem mee naar een verlaten fabriek aan de oever van het kanaal. Daar viel je vader met zijn dronken kop in slaap. Ik bond zijn handen vast. Dat beperkte zijn beweginsvrijheid. Want dit keer moest en zou ik weten waar de diamanten gebleven waren! Maar weer maakte ik een onvergeeflijke fout: ik viel zelf in slaap.Toen ik wakker werd was je vader verdwenen. Hoe ik ook zocht, ik vond hem niet.
In de krant las ik later dat je vader in het water gevonden was. Toen begreep ik wat er gebeurd moest zijn. Stomdronken moet hij in het kanaal gesukkeld zijn.

PETER:
J... jij hebt m... mijn vader wèl v... vermoord! Je hebt hem in het w... water g... geduwd.

VLADIMIR:
Nee, Pjotr! Ik was niet eens in de buurt toen hij uitgleed en in het water belandde.

PETER:
Je l... liegt. Jij hebt z... zijn handen v... vastgebonden. D... daardoor kon hij z... zich n... niet redden.

VLADIMIR:
Dat is dan ook het enige!

PETER:
En n... nu w... wil je mij...

HET ONWEER WORDT STEEDS HEVIGER.

VLADIMIR:
Ik wil alleen de poppen. De poppen met de diamanten. Daar heb ik recht op. Geef ze mij en er zal jou niets overkomen, Pjotr.

RASPOETIN:
Hoor! Hoor het binnenstromende water! De muren zullen scheuren onder de druk van het water.


VLADIMIR:
Een knap staaltje buiksprekerstalent, dat moet ik toegeven, Pjotr.

PETER:
M... Maar ik s... spreek niet. Het is R... Raspoetin!

RASPOETIN:
De muren scheuren en alles wordt troebel.

VLADIMIR:
Pjotr, Pjotr toch! Straks ga je je eigen voorspellingen nog geloven!

RASPOETIN
Je longen zijn luchtbellen, die langzaam kapot worden geknepen!

VLADIMIR:
KIJKT PLOTS NAAR DE VLOER. SCHRIKT:
Dat water! Waar komt dat water vandaan?

PETER:
MAAKT VAN DE ONOPLETTENDHEID GEBRUIK EN RENT WEG ACHTER DE COULISSEN. SLUIT EEN EVENTUELE DEUR ZODAT HET DUIDELIJK IS DAT VLADIMIR NIET WEG ZAL KUNNEN.

RASPOETIN:
Het wordt ijl in je hoofd. Een gasbel borrelt op. Stijgt en daalt. Stijgt en daalt. Stijgt en daalt. De derde keer zal de laatste keer zijn.
ER KLINKT EEN WAANZINNIGE LACH OP.

VLADIMIR:
Pjotr? Hoe kan dat? Jij bent weg? Wie lacht er dan?

HET GELACH NEEMT NOG IN HEVIGHEID TOE. VLADIMIR DRAAIT ZICH IN PANIEK NAAR RASPOETIN TOE.

VLADIMIR
ZIET NU HOE RASPOETIN DREIGEND OP HEM KOMT TOEGESTAPT. Nee! Nee! Dit kan niet. Ik droom. Ik moèt dromen. RENT NAAR DE PLAATS WAAR PETER VERDWENEN IS, MAAR LIJKT NIET MEER WEG TE KUNNEN. DE AL DAN NIET DENKBEELDIGE DEUR BLIJFT GESLOTEN. Open die deur, Pjotr!



RASPOETIN
Als er ster valt, mag je een wens doen, mag je een wens doen, als je het ziet!
BEGINT OPNIEUW TE LACHEN.

VLADIMIR:
IN GROTE PANIEK;
Genoeg gespeeld, Pjotr! Laat me hieruit! Verdomme, het water... Ik hààt water. Ik...

RASPOETIN:
Ja, droom nu maar dat je bijna verdronken bent.
Droom nu maar dat je grijpt naar een koude hand.

VLADIMIR:
IN PANIEK:
Nee nee! Stop!

RASPOETIN:
Droom nu maar dat je uit het water wordt gehesen door een baardige pop, die als een stuk wrakhout ronddobbert op het water.

VLADIMIR:
Pjotr! Je mag de diamanten houden. Je mag ze allemaal houden als je me hier uithaalt.

RASPOETIN:
WAANZINNIGE LACH. DRIJFT VLADIMIR VERDER IN HET NAUW.
Droom nu maar dat het geen pop is, maar het levenloze lichaam van een baardige man, die je met groene ogen aanstaart en aanstaart en aanstaart en aanstaart...
Droom nu maar van mij!
Droom nu maar!!
DONDER. VLADIMIR KRIMPT BANG SAMEN. HIJ SLAAT ZIJN HANDEN IN EEN BESCHERMEND GEBAAR OM ZIJN HOOFD. HET LICHT GAAT LANGZAAM FADE OUT. ER VOLGT EEN BLACKOUT, TIJDENS DEWELKE DE OUDE BERT, DE OUDE SOFIE EN DE OUDE BRAM, DIE EVENTUEEL DAARNET NOG VLADIMIR SPEELDE, OPNIEUW PLAATSNEMEN IN HET HAMBURGERRESTAURANT.
ZE VERTELLEN MIJMEREND HUN HERINNERINGEN AAN ELKAAR.

DE OUDE BRAM:
Wat er precies in de kelder gebeurd is, zullen we wel nooit te weten komen. Peter vertelde ons een warrig verhaal over een zeker Vladimir die hem bedreigde. Over opstijgend water. Hij vertelde hoe die Rus in paniek geraakte, weg wilde komen, uitgleed en met zijn hoofd tegen de stenen trap aanviel.

DE OUDE SOFIE:
Peter was daarop zelf in paniek geraakt. Hij had zich uit de voeten gemaakt en had de kelderdeur op slot gedraaid.

DE OUDE BERT:
Toen ik die uitleg hoorde, belde ik meteen een ziekenwagen en de politie.

DE OUDE BRAM:
Daarna trokken we met drieën naar Peter thuis en forceerden daar de kelderdeur. Er stond behoorlijk wat water in de kelder door dat verschrikkelijke onweer. Vladimir lag inderdaad knock out op de keldertrap. .

DE OUDE BERT:
Die Rus had veel geluk! Hij had even goed in het water kunnen vallen. Dan was hij misschien verdronken!

DE OUDE BRAM:
Misschien.

DE OUDE BERT
Samen hebben we Vladimir toen naar boven gesleept.

DE OUDE BRAM:
Kort daarop arriveerde de ziekenwagen al en werd de Rus naar het ziekenhuis gevoerd.

DE OUDE SOFIE:
Daar stelde men een aantal vreemde verwondingen vast...

DE OUDE BRAM:
Verwondingen die onmogelijk door een val alleen konden veroorzaakt zijn...

DE OUDE SOFIE:
Zijn kaaksbeen was gebroken, zijn neus verbrijzeld en hij had een schedelbreuk.

DE OUDE BRAM:
Dat kon toch niet alleen maar door die val komen...

DE OUDE BERT:
De politie vermoedde dat Peter die verwondingen veroorzaakt had. In een gevecht of zo...

BERT KIJKT BRAM EN SOFIE BIJ HUN VOLGENDE OPMERKINGEN STOMVERBAASD AAN.

DE OUDE SOFIE
Maar dat sloeg natuurlijk nergens op!

DE OUDE BRAM:
Daar was Peter niet sterk genoeg voor!

DE OUDE SOFIE:
Het leek wel alsof er bovennatuurlijke krachten aan het werk geweest waren!

DE OUDE BERT:
Allez, daar gaan we weer! Nog maar eens uitleggen: Peter was een goede buiskpreker, maar daar eindigt alle geheimzinnigheid! In heel die affaire is er eigenlijk maar één ding dat ik niet begrijp. Toen ik Vladimir uit de kelder sleepte, hing Raspoetin daar nog en toen ik later terug in de kelder kwam was hij verdwenen. Dàt snap ik niet!

BRAM EN SOFIE BEKIJKEN ELKAAR MEDEPLICHTIG.

DE OUDE BRAM
Ja jong, de wegen van Raspoetin zijn ondoorgrondelijk...

DE OUDE BERT:
Enfin, die verdwenen pop is eigenlijk nog het minste! Dat jij die diamanten verloren hebt, dat is veel erger!

DE OUDE BRAM:
Ik euh... Ik kon er niet aan doen!

DE OUDE BERT:
Een gat in zijn broekzak! Wie heeft er nu een gat in zijn broekzak!?

DE OUDE SOFIE:
Ach, het belangrijkste is dat Peter vanaf dat ogenblik totaal begon te veranderen. Zo koel als hij daarvoor was, zo joviaal en vlot werd hij nu. Hij leek wel een andere jongen geworden. En dat alleen omdat hij zich veilig voelde. Omdat hij wist dat hij niet meer geschaduwd werd en omdat Vladimir ondertussen veilig zat opgeborgen!

DE OUDE BERT:
Maar Peter bleef wel stotteren he... Als een mimimimimimi... mitrailleur! Daar kon zelfs jullie magische uitleg niks aan veranderen!
HIJ VERWACHT DAT BRAM EN SOFIE ZULLEN LACHEN, WAT NIET GEBEURT.
We kunnen er beter maar eens om lachen! Hoewel... het doet nog altijd pijn hoor, als ik aan die verloren diamanten denk... We hebben de hele weg naar Peters huis nog afgezocht. In de kelder. Overal. Maar ze waren nergens meer te vinden.

DE OUDE BRAM:
Spijtig hé!

HIJ KNIPOOGT MYSTERIEUS EN MEDEPLICHTIG NAAR DE OUDE SOFIE.

DE OUDE SOFIE:
BEANTWOORDT ZIJN KNIPOOG. GLIMLACHT GEHEIMZINNIG.
Héél spijtig...

LICHT FADE OUT IN HAMBURGERRESTAURANT. FADE IN OP KAMER VAN BRAM, WAAR DE JONGE SOFIE EN DE JONGE BRAM AANWEZIG ZIJN.

DE JONGE SOFIE:
Ik weet toch niet of het een goed idee was om die diamanten aan Peter te geven.

DE JONGE BRAM:
Waarom niet? Zijn vader werd om die diamanten vermoord! Hij had er recht op.

DE JONGE SOFIE:
Maar wat hij ermee gedaan heeft! Als Bert ooit te weten komt dat hij ze samen met de pop in het water gezwierd heeft, vermoordt hij ons!

DE JONGE BRAM:
Maar ach, hun aardse wonderlamp
die voert vaak naar een wereldramp...
Als je aan die regels denkt, Sofie, dan weet je meteen dat Peter voor de juiste oplossing heeft gekozen. Je mag jezelf nooit verkopen, zei hij, toen hij de diamanten in het kanaal gooide, niet voor geld en niet voor macht. Ik denk dat hij gelijk had.

DE JONGE SOFIE:
Als ik eraan denk wat we allemaal hadden kunnen kopen! Kleren, CD-spelers, make-up, een eigen TV...


DE JONGE BRAM:
Je bent toch al iets verstandiger dan Bert. Die kocht er ongetwijfeld tonnen cheeseburgers voor!!

DE JONGE SOFIE:
Nee, hij kocht de hele hamburgertent!

SOFIE EN BRAM KIJKEN ELKAAR AAN EN SCHIETEN IN EEN LACH.

DE JONGE BRAM:
KIJKT HAAR WAT VERLIEFD AAN
Ach, je ziet hé Sofie. Zo belangrijk zijn die diamanten ook niet! Het voornaamste is dat wij hier samen zijn en dat we samen kunnen lachen... Grijpt haar hand.

DE JONGE SOFIE:
ONTWIJKT HET GESPREKSONDERWERP. TREKT HAAR HAND WEER LOS.
Maar dat Peter zo gemakkelijk afstand zou kunnen doen van Raspoetin; dat hij de pop zèlf in het water zou gooien, dat had ik niet verwacht. Ik hoop nu maar dat Raspoetin voor eeuwig en één dag op de bodem van het kanaal blijft liggen en dat dit hoofdstuk definitief wordt afgesloten.

DE JONGE BRAM:
Ik hoop het ook Bram... Ik hoop het ook!

LICHT FADE OUT OP KAMER VAN BRAM, FADE IN OP HET HAMBURGERRESTAURANT WAAR DE OUDE SOFIE, DE OUDE BRAM EN DE OUDE BERT AAN HUN TAFELTJE ZITTEN.

DE OUDE BERT
Maar het hoofdstuk werd wèl afgesloten. Wat mij betreft toch. Ik heb nooit nog één ding over die stomme pop vernomen. Jullie soms wel?

DE OUDE SOFIE
Neen, gelukkig niet.

DE OUDE BRAM:
Ik ook niet!

DE OUDE BERT
En daarmee is het bewijs dan nog maar eens geleverd dat er nooit iets magisch aan de hand is geweest.
VEEGT ZIJN MOND AF. KIJKT NAAR ZIJN HORLOGE.
En nu moet ik opstappen. Mijn kleinzoon komt vanmiddag op bezoek. Je zou hem moeten zien. Zo'n klein, rond bolletje...

DE OUDE BRAM:
GRAPPEND
Helemaal zijn grootvader dus.

DE OUDE BERT:
SPEELT ALSOF HIJ KWAAD IS. WERPT BRAM DE KRANT TOE. DE ONDERZIJDE - EEN ZIJDE DIE BRAM NOG NIET GELEZEN HAD - KOMT NU BOVENAAN TE LIGGEN.
Héhéhé! Me niet uitlachen hé! Lees liever uw gazetje maar, meneer 'de schetenwapper!', dan blijf je tenminste op de hoogte van het wereldgebeuren.
KEERT ZICH TOT SOFIE OM AFSCHEID TE NEMEN.
Sofie, ik vond het in elk geval heel tof om je nog eens ontmoet te hebben. Ondanks onze meningsverschillen...
HIJ DRUKT HAAR DICHT TEGEN ZICH AAN VOOR EEN WARME KNUFFEL.

TERWIJL DE OUDE BERT SPRAK, IS DE OUDE BRAM ONWILLEKEURIG IN DE KRANT BEGINNEN KIJKEN. ZIJN AANDACHT WORDT DUIDELIJK DOOR IETS GETROFFEN. HIJ ROEPT VERRAST EN OVER ZIJN TOEREN UIT.

DE OUDE BRAM:
Hier! Kijk hier!

DE OUDE BERT:
STOPT MET SOFIE TE KNUFFELEN. KIJKT OVER BRAMS SCHOUDER IN DE KRANT. LEEST:
"Elfstedentocht misschien voor morgen!" En?

DE OUDE BRAM:
Kijk eens goed naar de foto.

DE OUDE SOFIE:
KOMT OOK KIJKEN.
Een dichtgevroren rivier. Schaatsers.

DE OUDE BRAM:
En die jongen tussen de schaatsers. Wat heeft hij in zijn handen?

DE OUDE SOFIE:
Kan ik niet zo goed zien.

DE OUDE BRAM:
Maar kijk dan toch…

DE OUDE SOFIE TUURT NAAR DE FOTO.

DE OUDE BRAM:
Die jongen op de slede.

DE OUDE SOFIE:
SLAAKT EEN KREET.
O God! Maar dat is...

DE OUDE BRAM:
Raspoetin. Die jongen heeft Raspoetin in zijn handen. Volgens het artikel zat de pop vast in het ijs. De vader van de jongen heeft hem losgehakt.

DE OUDE BERT:
RUKT DE KRANT UIT BRAMS HANDEN. KIJKT OOK. VOOR HET EERST LIJKT HIJ ECHT AANGESLAGEN.
Dat... Dat... Dat kan niet!

DE OUDE BRAM:
Het kan wel Bert! Het is zo! Geloof je me nu? Kwade krachten steken vroeg of laat altijd de kop wel op!

RASPOETIN BEGINT ALS WAANZINNIG TE LACHEN.

BLACK-OUT.
EINDE.