Deel 1 van het blijspel NIET PLUIS OP DE BUIS, van Guy Didelez en Dirk Dobbeleers

EERSTE BEDRIJF
Eerste tafereel:

(Rita kuist. Peter volgt haar en filmt haar handelingen uit alle hoeken. Hij gaat daarbij op zijn buik liggen en op een stoel staan. Rita raakt er geïrriteerd door. Na een poosje begint Peter te spreken. Hij imiteert Jambers.)
PETER: Rita, een gewone huisvrouw. Hoe brengt zij haar dag door? Wat drijft haar om keer op keer dezelfde handelingen te verrichten? Dat kunnen we volgen in deze spectaculaire reportage van…
RITA: Spectaculair, zegt ge toch?
PETER: Zeg, ma! Midden in mijn uitleg! Nu kan ik helemaal opnieuw beginnen!
RITA: Dat is zoals met uw school, he jongen! Daar zijt ge elk jaar ook twee keer opnieuw begonnen…
PETER: Dit jaar niet. Als mijn eindwerk helemaal af is, dan is het van de eerste keer bingo!
RITA: Dat zegt ge elk jaar.
PETER: Maar deze keer meen ik het! Ik heb gisteren al een stuk film binnengebracht… De leraar was in de wolken. Hij vond het ongelooflijk origineel!
RITA: Hij zal zoiets inderdaad nog nooit gezien hebben… Wie filmt er nu zijn slapende vader een uur aan een stuk?
PETER: Dat heb ik eruit geknipt. Ik heb dat fragment binnengebracht waarin dat gij samen met onze pa de lakens opvouwt…
RITA: Ook boeiend…
PETER: De leraar was vooral weg van mijn commentaar. Hij vond dat echt grappig… En hij vond onze pa zijn mimiek zo goed… Vooruit, ma, nu wil ik u filmen terwijl ge onder de tafel kuist.
RITA: Als ge maar niet onder mijne rok filmt.
PETER: Nee… Nee… Ik hou het stijlvol.
RITA: Wat wilt ge daar nu weer mee zeggen?
PETER: Niks. Allé, ma, begin nu!
(Rita gehoorzaamt. Peter filmt wel onder haar rok. Rita draait zich om. Ze komt langzaam weer recht. Peter komt al filmend recht.)
RITA: Volgende keer doe ik een lange broek aan.
PETER: Die hebt ge toch aan, ma.
RITA: Pas op, he manneke, of ik doe niet meer mee.
PETER: Nee, ma, ge zijt een natuurtalent, echt waar… Als ik deze film op het RITS laat zien, gaan ze kompleet uit hun bol…
RITA: Dan gaan ze daar wel rap uit hun bol…
PETER: Een docusoap! Een nieuw genre! Het wel en wee van de familie Strybol…
RITA: Met Strybol uit de bol!
PETER: … maar zonder dat scenaristen keer op keer nieuwe rampen moeten verzinnen. De pure werkelijkheid.
RITA: ’t Zal spannend zijn…
PETER: Dat zou ik geloven… Wie weet wat doet onze pa seffens allemaal als hij thuiskomt…
RITA: Slapen, he jongen… slapen zoals altijd…
PETER: Misschien droomt hij wel hardop.
RITA: Uwe pa zit midden in zijn midlifecrisis, die droomt niet veel meer. Zijn teevee en een pintje, dat is het enige wat hem interesseert…
(Er wordt gebeld.)
PETER: Ik doe wel open. Dat zal Sophie zijn, die kwam vandaag nog even langs... voor mijn eindwerk... voor het RITS.
RITA: Laat uw rits maar dicht. (Als hij weg is.) Alhoewel, hij heeft gelijk. Als ik de klok een jaar of 25 kon terugzetten, dan zou ik het er ook goed van pakken... letterlijk en figuurlijk.
PETER: ‘t Is Sophie niet, maar een ander lief meisje.
GERDA: Charmeur...
(Gerda en Ivo komen op. Ivo in zijn plunje van wielertoerist.)
IVO: Gij moogt ons Gerda hebben, ik zal uw lief wel overpakken.
GERDA: Dat meisje zou u rap teruggeven. Buiten op ne velo zitten kunt ge niks.
PETER: Ik wist niet dat den Ivo ook soms op die velo zit. Ik dacht dat zijne koersfiets alleen maar tegen de muur van ‘t café stond.
IVO: Over café gesproken... Ik heb goesting in een pintje...
PETER: Ik zal er eens rap één halen. Ik kan trouwens ook wel iets gebruiken, want van al dat werken heb ik dorst gekregen.
RITA: Als gij gewerkt hebt, wat moet ik dan zeggen? Ik heb heel de dag gekuist.
GERDA: Eigenlijk moogt gij van geluk spreken dat ge zo’n klein huis hebt, he Rita. Ik moet in ons villa heel wat meer kuisen.
IVO: Meestal kuis ik wel, he Gerda.
GERDA: Maar ik moet er altijd nog eens overgaan, want anders trekt het op niets. Gij doet trouwens nooit iets goed van de eerste keer.
IVO: Daarom ben ik maar ene keer getrouwd, he zoeteke.
GERDA: En noem me geen zoeteke. Ge weet dat ik daar niet tegen kan.
IVO: Nee, zoeteke…
RITA: Ivo!
IVO: Ik begrijp eigenlijk zelf niet waarom ik je zo noem.
PETER: We hebben geluk, meneer de wielerterrorist, dit zijn de twee laatste pintjes.
IVO: Wij zijn voor het geluk geboren, als ge ‘t mij vraagt.
PETER: Geboren misschien wel, (met een blik op Gerda) maar na uw geboorte heeft het geluk u toch wat in de steek gelaten, vind ik.
GERDA: Waarvoor dat we eigenlijk gekomen zijn... De postbode heeft een pakske bij ons afgegeven omdat jullie niet thuis waren. (Geeft Rita een pakje.)
PETER: Ik dacht dat gij heel de dag gekuist had?
RITA: Ik moet toch boodschappen doen, wijsneus. In elk geval, bedankt he Gerda. Wij hebben toch geluk met ons buren!
GERDA: Ge weet wat het spreekwoord zegt: “Beter een goede buur dan een verre vriend.”
(Er wordt gebeld.)
PETER: Dat zal mijn vriendin zijn. (Hij wil gaan opendoen, maar Gerda staat in de weg.) Ge moogt het mij niet kwalijk nemen, Gerda, maar ik heb toch liever mijn vriendin dan de buurvrouw. (Af)
IVO: Ge hebt gelijk, Peter.
GERDA: Ivo!
IVO: Ah ja, he zoeteke… euh… schatteke, anders was ik u kwijt.
GERDA: Ge zou tranen met tuiten janken zonder mij. Gelijk gij uw plan kunt trekken!
RITA: Den eerste man die zijn plan kan trekken, moet volgens mij nog geboren worden.
PETER: ‘t Is hier al wel vollen bak, maar gij kunt er nog bij, zene Sophieke. Op mijne schoot is er altijd plaats.
SOPHIE: Dag mensen, allemaal.
ALLEN : Dag, Sophie!
SOPHIE: Hoe staat het met uw eindwerk?
PETER: Mijn eindwerk, dat zijt gij, he zoeteke.
SOPHIE: Ge weet goed genoeg wat ik bedoel.
PETER: Ik heb gisteren al een stuk aan de leraar afgegeven en vandaag heb ik er ook heel den dag aan gewerkt, he ma.
RITA: (Knikt vol overtuiging.) Jaja, heel de dag. (Legt dan uit.) Hij is tegen de middag opgestaan, dan heeft hij gegeten, naar een paar cd’kes geluisterd en een uurtje getelefoneerd.
PETER: Zeg, ma...
RITA: Maar ik moet toegeven, het laatste half uurtje was hij niet van mij weg te slaan. Hij is me overal gevolgd. Tot in ’t toilet toe…
GERDA: Met zijn camera?
RITA: Ah ja. Ik kuis daar ook. Gij niet misschien?
PETER: Ik zal eens voortdoen. (Hij neemt de camera en filmt. Hij spreekt weer op hese, fluisterende Jamberstoon.) Vandaag krijgt Rita onverwacht bezoek van haar buren: Ivo en Gerda…
IVO: Hoort ge dat, Gerda, wij worden nog beroemd. (Peter schakelt geluid uit.)
GERDA: Ik heb altijd filmster willen worden! We moeten wel eens over de financiële kant van de zaak babbelen.
PETER: Wij betalen jullie in natura.
IVO: (Kijkt naar Sophie.) Dat klinkt interessant.
PETER: Met pintjes, he Ivo. En geen van de witte producten, zene.
GERDA: Wat wilt ge daar nu weer mee zeggen?
PETER: Nikske, nikske... Zeg, mannekes, een beetje actie, he. Zo is het precies een aflevering van “Mooi en meedogenloos”. Rarara, wie is er mooi (hij filmt Sophie) en wie is er meedogenloos (hij filmt Gerda)?
(Lode komt binnen. Hij loopt er uitgeblust bij. Hij sloft met hangende schouders naar zijn zetel en ploft er moedeloos in neer. Peter volgt hem de hele tijd met de camera en geeft commentaar.)
PETER: En eindelijk, daar is hij dan, de langverwachte echtgenoot… Na een vrolijke dag met de vrienden op het werk stapt hij met blinkende oogjes en energieke pas de woning binnen, omhelst geil grommend zijn levensgezellin, klopt zijn zoon op de rug, trekt zijn aanstaande schoondochter guitig aan de neus, begroet de buren en vraagt vervolgens zijn afgepeigerde echtgenote of hij iets voor haar kan doen… (Wanneer Peter ziet dat Lode juist het tegengestelde doet, zet hij de camera weer af.) Ik zal maar opnieuw beginnen, zeker?
RITA: Hoe was ’t op het werk, Lode?
LODE: Slecht.
RITA: Zoals gewoonlijk…
LODE: Nee. Nu was het een echte ramp!
PETER: Fantastisch… Sensatie… Een onverwachte wending in mijn docusoap. Dat mag ik niet missen… (Begint opnieuw te filmen.)
RITA: Wat is er dan gebeurd?
LODE: Verschrikkelijk! Zo’n slag kom ik nooit meer te boven…
RITA: Ik versta het al… Hij heeft dorst. Haal eens een pintje, Sophie.
PETER: Dat gaat niet. Ge weet toch dat den bak leeg is. (Hij neemt een slok.)
IVO: Schol, he Peter! (Drinkt eens.)
LODE: Doe geen moeite, Sophieke. Ik heb geen dorst.
IVO: Oei, dan is er echt iets mis!
PETER: Fantastisch. Dit gaat een van de hoogtepunten in mijn eindwerk worden.
RITA: Maar één van de dieptepunten in ons gezinsleven.
IVO: (Kijkend naar het flesje) Ik begin me een beetje schuldig te voelen. Rap drinken, voor het erger wordt. (Drinkt)
GERDA: Hou dat schuldig voelen maar voor thuis.
RITA: (tot Peter) Hoe dikwijls heb ik u al gezegd dat ge direct ne nieuwen bak moet halen als ge het laatste pintje pakt. Dat is hetzelfde als het laatste blaadje van ne rol WC-papier gebruiken.
IVO: Moet ik thuis anders een pintje gaan halen?
RITA: Nee, laat maar. Lode heeft niet graag bier van de vervallen producten. Eigenlijk zou ik graag hebben dat ge naar huis gaat. Ik heb de indruk dat Lode mij iets wil vertellen…
GERDA: Dat zou dan ook de eerste keer zijn dat hij iets te vertellen heeft.
IVO: Komaan, Lode, zeg eens tegen uw beste vriend…
PETER: …buur, he Ivo!
IVO: …zeg eens tegen uw beste buur wat er scheelt.
(Ze kijken met z’n allen naar Lode die mistroostig voor zich uitstaart en als een vis op het droge zijn mond een paar keer open en dicht doet.)
IVO: Precies een viske dat uit zijn bokaal gevallen is… Wat is er, buurman, gaat het niet!? (Lode reageert niet. Ivo concludeert.) Het gaat niet…
GERDA: Kom Ivo, wij zijn hier weg.
IVO: Wacht efkes, nog een slokske.
GERDA: Ik voel het direct aan als ik ergens teveel ben… Vervallen producten verdorie…
IVO: Met het laatste slokske is het zoals met het laatste blaadje WC-papier. Ge zijt blij dat het er nog is.
GERDA: Vooruit, onnozelaar!
(Ze neemt Ivo mee. Ze verlaten de scène via de deur naar de gang.)
(Rita kijkt Peter die nog steeds staat te filmen, indringend aan. Ze loopt opzettelijk voor de camera heen en weer. Ondertussen bekijkt ze hem heel kritisch. Peter stopt tegen zijn zin met filmen.)
PETER: Oké, oké, ik heb het begrepen… Ge wilt alleen zijn met onze pa… Spijtig, want ik denk dat deze scène het hoogtepunt van mijn film zou kunnen worden. Als ik dit jaar buis, dan is het uw schuld.
SOPHIE: Ge moet dat begrijpen, Peter… Wij zijn toch ook eens graag alleen…
PETER: Jaja, maar ons ma en onze pa zijn de hoofdspelers in mijn docusoap. Als acteur kunt ge niet zomaar midden in de opnamen foert zeggen…
SOPHIE: Allé Peter, verstaat ge dat dan niet… (Met dubbelzinnige ondertoon) Wij zijn ook graag alleen…
PETER: (Zijn frank valt.) Ah… Ah ja, natuurlijk… Wij zijn ook graag alleen… Héél graag zelfs…
SOPHIE: Daarbij, ik heb fantastisch nieuws!
PETER: Vooruit dan. Ik kan niet meer wachten… Op dat fantastisch nieuws, he… (Hij trekt haar mee naar boven.) Ik doe straks wel voort met mijn eindwerk voor het RITS. ( Rita roept het koppel glimlachend na.)
RITA: Wees maar voorzichtig met uw eigen rits! (Tot Lode) En, vertel het nu eens!
(Geen reactie. Lode lijkt niet meer van deze wereld te zijn. Rita beweegt haar hand voor zijn ogen.)
RITA: Ik heb het tegen u, zene! Mijnheer de wielerterrorist en zijn madame zijn er vandoor en uwe zoon en zijn lief werken op dit ogenblik aan hun conditie. Ge kunt me zeggen wat er op uw maag ligt.
LODE: Ik ben ontslagen.
RITA: Pardon?
LODE: Ze hebben mij vandaag ontslagen.
RITA: Waarom? Ge hebt toch weer niet van uwe neus gemaakt tegen den directeur. Lode toch, ik heb u al zo dikwijls gezegd...
LODE: Ik heb niet van mijn neus gemaakt.
RITA: En van uw oren?
LODE: Ook niet.
RITA: Ge hebt het werk van uw rug geschud?
LODE: Nee.
RITA: Er uw voeten aan geveegd?
LODE: Nee. En ik had ook geen stuk in mijn…
RITA: (Vermanend) Lode!
LODE: Ik heb geen enkel lichaamsdeel misbruikt. Echt waar niet.
RITA: Dan is ’t uw eigen fout. Ge hadt uw ellebogen moeten gebruiken, hoe dikwijls heb ik u dat al gezegd!
LODE: Het had niets met mijn ellebogen te maken, maar met een ander lichaamsdeel…
RITA: Met welk dan?
LODE: Met… (Kijkt naar zijn kruis)
RITA: Met? (Kijkt naar zijn kruis)
LODE: (Knikt) Met… (Kijkt naar zijn kruis)
RITA: Dat begrijp ik niet.
LODE: ’t Is nochtans simpel. Ik heb gewoon twee dingen te weinig.
RITA: Vijzen?
LODE: En één ding teveel.
RITA: Dorst.
LODE: Nee, ik ben ontslagen omdat ik een man ben. Die stomme feministen hebben het ver gebracht.
RITA: Ik begrijp er niks van.
LODE: ’t Is nochtans simpel. Er werken bij ons teveel mannen en te weinig vrouwen. Daarom heeft de grote directeur mij vervangen door 2 jonge popkes van amper 20 jaar.
RITA: Dat mag toch niet. Zijt ge niet naar uwen vakbondsafgevaardigde geweest?
LODE: Natuurlijk, maar die had het te druk met het rondleiden van die 2 jonge popkes, verdomme.
RITA: Wat nu?
LODE: Ik weet het niet…
(Hij staart opnieuw wezenloos voor zich uit. Er valt een stilte. Rita hoort gestommel aan de deur. Ze sluipt ernaar toe, trekt ze open en betrapt Gerda en Ivo.)
LODE: Het is niet waar, he! Zijt ge niet verlegen, aan de deur staan luistervinken.
GERDA: Ge moet dat zo niet opvatten. Ik was gewoon bezorgd. Ik voel dat direct aan als mijn vrienden...
IVO: ...buren...
GERDA: ...als mijn buren mijn luisterend oor en mijn hulp nodig hebben.
RITA: Hoe gaan jullie ons helpen? Door onze bak bier leeg te drinken?
GERDA: Ik had zo gedacht, onze gang moet geschilderd worden. Lode heeft nu toch veel tijd en hij kan er ne schone cent mee bijverdienen.
RITA: Mijne Lode in uw huis… Vergeet het!
GERDA: Doet hij misschien liever het gras af? Ivo heeft daar nen hekel aan. In den herfst kan hij dan de blaren bijeen harken. En de beerput zou ook dringend geruimd moeten worden.
RITA: Luister, he Gerda… Lode heeft dan misschien geen werk meer, maar hij is nog gene armoezaaier. Daarbij, hij heeft hier in huis nog genoeg werk: behangen en schilderen, de rolluiken repareren, de kelder opruimen… (Lode kreunt.)
GERDA: Probeer de mensen dan al eens te helpen.
RITA: Het zal zonder uw hulp ook wel lukken.
(Op dat ogenblik komen Peter en Sophie weer op.)
PETER: Taraaaaam! Wij hebben groot nieuws!
GERDA: Voor wanneer is ‘t?
PETER: Nee, Gerda, ander nieuws! Nog onverwachter!
GERDA: Een tweeling?
PETER: Ook niet! Maar het is zo geweldig dat ik erop sta dat dit moment op pellicule wordt vastgelegd. (Hij geeft de camera aan Sophie.) Hier Sophie, filmen!
SOPHIE: Ge maakt me zenuwachtig…
(Peter stelt zich voor de camera op en herhaalt dan heel plechtig.)
PETER: Ma, pa, wij hebben groot nieuws…
GERDA: Lap, de vrienden…
IVO: …de buren, Gerda…
GERDA: … de buren tellen weer niet mee!
PETER: Sophie heeft werk gevonden!
RITA: ’t Is niet waar! Proficiat, kindje…
(Ze wil Sophie omhelzen. Peter houdt haar tegen.)
PETER: Wacht! ’t Beste moet nog komen. Sophieke heeft niet zomaar werk gevonden! Ze wordt ne collega van onze pa. Ze mag volgende week al beginnen!
LODE: Het is niet waar, he!
PETER: Allé pa, ik dacht dat gij blij zou zijn. Geef toe, met Sophie kunt ge bij de collega’s toch eens uitpakken.
RITA: Er is een klein probleemke, Peter... Sophie komt in de plaats van uw vader. Enfin, voor de helft van uw vader…
PETER: De bovenste helft of de onderste helft?
RITA: ’t Is eigenlijk niet om mee te lachen. Uwe pa werd ontslagen.
PETER: Dat meent ge niet.
RITA: ’t Is nochtans de waarheid.
PETER: Amai, dat is ne slag die aankomt. Wat gaat ge nu doen, pa?
LODE: Vanaf nu kan alles en iedereen de pot op. Ik doe alleen nog waar ik goesting in heb. Heb ik geen goesting om me te wassen, dan was ik me niet.
RITA: Plezant voor mij.
LODE: Heb ik goesting om in mijnen blote rond te fietsen, dan fiets ik in mijnen blote rond.
PETER: Dan zou ik eerst het zadel van uwe velo er maar terug opzetten, want anders gaat dat niet meevallen…
LODE: En nu heb ik goesting om teevee te kijken, want mijnen teevee is het enige dat ik nog heb.
PETER: Plezant voor ons, he ma...
(Lode schakelt zijn televisietoestel in. We zien een lichtflits en horen een luide knal. Daarna volgt een black-out.)
Tweede tafereel:
RITA: Zet die teevee af!
IVO: Dat heb ik gedaan. Maar het helpt niet. ’t Blijft donker.
PETER: De elektriciteit is uitgevallen.
RITA: In de kast liggen kaarsen en een zaklamp. Pak die eens, Lode.
LODE: Ik heb geen goesting.
RITA: Goesting of geen goesting, dit is een crisissituatie.
LODE: Onze Peter kan dat toch doen.
PETER: Ik heb mijn camera vast!
RITA: Ge kunt nu toch niet filmen? Of hebt gij een infraroodcamera misschien?
PETER: Ik kan mijne camera niet zomaar neerleggen. Ik zie niets.
RITA: Ik hoor het al… Ik zal het zelf wel doen!
GERDA: (Giechelt) Oh Ivo, wat doet ge nu? Dat is lang geleden…
IVO: Maar ik doe helemaal niets.
(Op dat moment schijnt Rita met een zaklamp. Peter heeft Gerda vast.)
PETER: Sorry, ik... euh... ik was aan ’t voelen of ik mijn camera hier kon neerleggen.
GERDA: Let maar op of ik zal u eens iets laten voelen.
PETER: Is dat misschien een nieuw spreekwoord? Wie niet zien kan, moet voelen…
RITA: Hier, pak liever een kaars vast, ruziemakers.
(Er worden enkele kaarsen uitgedeeld en aangestoken. Die geven verdacht veel licht.)
PETER: Sophie, neemt gij mijn kaars eens over, dan kan ik weer filmen.
SOPHIE: Oh, die kaars…
(Hij begint opnieuw te filmen met commentaar in Jambers-stijl.)
PETER: Na deze onverwachte wending is het huis van de familie Strybol in complete chaos gehuld. De dansende vlammetjes van de kaarsen onthullen de verbouwereerde gezichten en uit de schemering weerklinkt een verwarde stem…
RITA: Lode, ga eens naar de kelder om de zekering te maken.
LODE: Ik heb geen goesting.
GERDA: Ik wil niet stoken, he Rita, maar bij mij zou dat niet waar zijn.
LODE: Amai niet, bij u zou ik zeker geen goesting hebben.
RITA: Als gij de zekering niet wilt maken, dan is er geen elektriciteit en zonder elektriciteit zult ge uwen teevee in gang moeten trappen, vrees ik.
LODE: Kan Peter dat niet?
PETER: Ik kan hier niet weg, he pa. Ik heb mijn handen vol.
IVO: Met ons Gerda…
PETER: Daar hebt gij uw handen mee vol.
IVO: En niet alleen mijn handen, ik heb er soms ook mijnen buik van vol.
RITA: Door hier te staan zagen geraakt die elektriciteit niet gemaakt, zene.
LODE: ‘t Is al goed... Ik zal me wel opofferen. (Lode sloft af.)
PETER: (Zet camera even af.) Amai, onze pa ziet er niet goed uit.
SOPHIE: Zo’n depressie, zeg!
GERDA: Zoek op zijne leeftijd nog maar eens een nieuw job.
RITA: We kunnen hem de volgende dagen beter wat sparen.
PETER: Gij spaart hem al heel uw leven, ma.
GERDA: Ge hebt gelijk, Peter, bij mij zou het niet waar zijn.
IVO: En ik kan het weten…
GERDA: Wat staat gij hier commentaar te geven? Doe liever iets voor uwe vriend…
IVO: …buur
GERDA: …voor uw buur zodat hij zich wat minder depressief voelt.
IVO: Da’s maar een woord. Ik zal eens pintjes gaan halen, zie…
(Op dat moment flitst het licht weer aan.)
GERDA: Ik ben blij dat we weer zien wat we zeggen.
IVO: Als ik het maar niet moet horen… (Snel af)
(Sophie zit of staat ergens stil in een hoekje.)
PETER: Wat is er, Sophie? Ge kijkt zoals onze pa die vaststelt dat het WC-papier op is. SOPHIE: Ik kan misschien beter zeggen dat ik die job niet aanpak.
PETER: Wat is dat nu voor flauwekul? Ge moet die job aanpakken, anders doet iemand anders het.
GERDA: Peter heeft voor één keer gelijk, en zo blijft die job tenminste nog in de familie.
PETER: Onze pa zal een paar dagen zijn kuren hebben, maar daarna is alles weer in orde. Allé, voor efkes toch…
RITA: Dat is typisch voor mannen in hun midlife-crisis.
GERDA: Bij mij zou het niet waar zijn!
(Lode sloft weer op. Hij wil de teevee aanzetten.)
RITA: Niet doen, anders krijgen we misschien een nieuwe kortsluiting.
PETER: Trouwens, de teevee is toch kapot.
LODE: Ge denkt dus dat die kortsluiting aan de teevee ligt?
RITA: Natuurlijk! Hebt gij dat niet gezien? Eerst geruis en dan ne knal! Dat is zelfs voor ’t kleinste kind duidelijk: den teevee heeft die panne veroorzaakt.
LODE: Voor ’t kleinste kind duidelijk… Maar ge stuurt me wel naar de kelder.
RITA: We moesten toch terug elektriciteit hebben.
LODE: Ik wil teevee zien!
PETER: Ik vrees dat dezen teevee alleen nog als aquarium of als plantenbak kan dienen.
LODE: Bestaat er niet zoiets als een teeveedokter?
PETER: Ja, maar die heeft het alleen over wat ge moet doen als ge eksterogen hebt of een wrat op uw zitvlak.
LODE: Dat bedoel ik niet, he. Kunnen we den teevee niet laten maken?
PETER: Dat zou ik niet doen. Tegenwoordig kost zoiets laten herstellen bijna evenveel als ne nieuwe kopen.
LODE: Als het zo zit, dan kopen we best ineens ne nieuwe.
RITA: En waar gaan we dat geld halen?
LODE: Er staat genoeg op de spaarrekening.
RITA: Nu gij werkloos zijt, zullen we dat geld voor iets anders nodig hebben.
LODE: Wilt ge daarmee zeggen dat ik vanaf nu zonder teevee door het leven moet?
RITA: Tot ge ander werk gevonden hebt...
LODE: Op mijne leeftijd hebt ge evenveel kans om werk te vinden als een pinguïn heeft om ne zonneslag te krijgen.
(Ivo terug op met 2 pintjes.)
IVO: Ziezo, hier is den brouwer.
LODE: Over pinguïns gesproken…
PETER: Bedankt... (Hij wil een pintje aanpakken.)
IVO: Oh, moest gij ook een pintje hebben?
PETER: Natuurlijk! Ik ben geen geheelonthouder!
IVO: Ik dacht dat gij tijdens uwen dienst niet mocht drinken.
PETER: Ik ben cameraman, geen politieagent.
LODE: Peter mag dat van mij hebben, ik heb geen goesting voor een pintje.
PETER: Hola… Als onze pa nog altijd geen goesting heeft voor een pintje, dan is er iets serieus mis.
LODE: Ik heb geen goesting om te slikken.
RITA: Wat is dat nu voor flauwekul?
LODE: Ik heb vandaag al genoeg moeten slikken. En daarbij ge wordt daar zo moe van…
(Hij zakt opnieuw weg in zijn zetel. De anderen kijken elkaar veelbetekenend aan. Ze zitten met een serieus probleem…)
RITA: (Tot de anderen) Dat kan zo niet, he… We moeten er iets aan doen!
IVO: Maar wat? Als bier hem niet meer interesseert, dan blijft alleen zijn teevee over en die is kapot!
(Ze kijken bezorgd naar Lode. Die zit rillerig in de zetel en trekt een deken over zich.)
GERDA: Hij bibbert van de kou.
IVO: Dat is normaal. Dat hoort bij de afkickverschijnselen. Dat en historische aanvallen!
GERDA: Hysterische, Ivo…
RITA: Dat meent ge niet, he! Straks slaat hij de boel hier nog kort en klein.
SOPHIE: Wat kunnen we doen?
PETER: Ik heb een idee! Mijne view master…
GERDA: Uwe wat?
PETER: Toen ik mijn eerste communie deed, heb ik van tante Adolfien ne view master gekregen.
RITA: Zou dat helpen, denkt ge?
GERDA: We kunnen altijd proberen…
RITA: Vooruit dan maar. (Ze opent een lade en haalt er een view master uit.) Welk schijfje zou ik erbij doen? (Ze rommelt in de voorraad.) Wat denkt ge van… De smurfen en hun toverfluit?
IVO: Ik zou hem nu niets met seks geven… Iemand die kou heeft, moogt ge niet ineens oververhitten…
GERDA: Ivo!
RITA: Dit dan misschien? Beertje Colargol op avontuur. Of dit, dat is om te lachen… Dolle pret met Calimero…
GERDA: (Kijkt naar de uitgebluste Lode.) Ja, daar zal hij voor uit de bol gaan, denk ik…
RITA: Hier, Lode. Een viewmaster.
LODE: Wat moet ik daarmee?
RITA: Uw teeveehonger stillen.
LODE: Neen, dank u…
RITA: Komaan, jongen… Doorbijten. Als ge daarnaar kijkt, komt ge er helemaal bovenop…
GERDA: Bij mij zou het niet waar zijn. Ik bond die viewmaster voor zijn ogen, dan zou hij wel moeten zien!
LODE: Ik wil geen viewmaster… Ik wil kunnen zappen… Zinloze talkshows, programma’s waarin mensen janken, films waar het bloed afloopt, reclamespotjes over afwasproducten… ja, zelfs het testbeeld… Alles is goed, als ik maar teevee kan zien…
IVO: En de koers! De koers niet vergeten… Dat is ook de moeite!
GERDA: Maak het nu niet erger dan het al is, slimmeke…
RITA: Ik weet niet meer wat ik moet doen.
LODE: (Hysterisch roepend) Een teevee kopen, verdomme! Dat moet ge doen!
RITA: (Ze probeert hem te kalmeren.) Dat gaat niet, mijn zoeteke. We hebben geen centjes nu gij niet meer werkt. We moeten spaarzaam zijn.
LODE: Spaar dan op het eten, op uw kleren…
PETER: Amai, ma, vanaf nu moogt ge alleen nog in uw ondergoed rondlopen.
IVO: Dan spring ik wel eens ne keer meer binnen.
PETER: Nog meer?
GERDA: Gij blijft bij mij… Als ge lingerie wilt zien, dan kijkt ge maar… in den boek van den 3 Suisses.
IVO: Dat is waar, Gerda, dat zal veel schoner zijn.
GERDA: Waarom zoekt gij eigenlijk geen job, Peter? Dan kunt ge toch ne nieuwen teevee kopen.
PETER: Ik studeer nog, he Gerda. Ziet ge dat niet? (Hij bedoelt zijn camera.)
GERDA: En gaat ge er dit jaar door zijn, Peter? Of gaat ge dit jaar voor de verandering eens nen derde keer doen?
PETER: Hoe is ‘t eigenlijk met uw studie, Gerda ?
GERDA: Welke studie?
PETER: Gij studeert toch voor toverheks?
IVO: Nee, Peter, Gerda heeft haar diploma al.
PETER: Met grote onderscheiding waarschijnlijk…
IVO: Mij heeft ze al betoverd.
GERDA: Ivo Beckers... Hier gaat ge straks niet goed van zijn.
IVO: Maar allé, zoeteke, ik bedoel dat gij mij met uw schoonheid betoverd hebt.
GERDA: En ik moet dat geloven.
IVO: Natuurlijk, schoonheid. (Hij wil een slok nemen.)
GERDA: Stop maar met drinken, want als ge zo’n dingen begint te zeggen, dan zijt ge zat of zot.
IVO: Zot van u, he schoonheid. (Gerda pakt zijn pint af. Ze zet die ergens neer.)
GERDA: Onnozelaar!
PETER: Ik heb een idee om onze pa er wat bovenop te helpen. Wie heeft er goesting om te wippen?
IVO: Een orgie? Dat is te vermoeiend! Ik heb al heel den dag gereden.
PETER: (Bewonderend) Amai…
GERDA: Ivo…
IVO: Op mijne velo, he…
PETER: Ik dacht aan kaarten.
IVO: Wippen dieven, da’s plezant!
LODE: (Futloos) Wippen jullie maar, ik heb geen goesting.
(Ivo sluipt naar zijn pint en weet die weer te bemachtigen.)
RITA: Ge moogt u niet zo laten gaan, Lode, ge moet iets ondernemen.
GERDA: Bij mij zou het niet waar zijn!
PETER: Ge moogt gerust zijn, hij zal bij u nooit iets ondernemen.
GERDA: Dat is hem geraden.
IVO: En ik kan het u niet aanraden.
PETER: Zeg, mannekes, doe eens iets. Die docusoap wordt veel te saai. Ik wil actie!
LODE: Goed, ik zal iets doen. (Hij staat op.)
PETER: Zo mag ik het horen, pa, niet bij de pakken blijven zitten.
LODE: Ik ga slapen.
RITA: Maar, Lode, we moeten nog eten.
LODE: Ik heb geen goesting om te eten. Als ge wilt eten, dan moet ge ook slikken. Steek het geld dat ge daarmee uitspaart maar in ne spaarpot… voor mijne nieuwen teevee.
GERDA: Dat kan toch niet! Zegt gij nu ook eens iets, Ivo.
IVO: Gaat ge niet mee fietsen, Lode?
LODE: Als ik nog maar aan een fietsband denk, voel ik me al leeglopen…
(Hij sloft futloos de kamer uit.)
RITA: Hij heeft het wel serieus zitten als ge het mij vraagt…
GERDA: Ge weet wat ik ervan denk, he Rita. Allemaal flauwe kul, bij mij zou het niet waar zijn.
RITA: Uwen Ivo kan anders ook raar doen, he Gerda…
GERDA: Bij mijnen Ivo is dat anders. Die is zo geboren. Bij hem is er geen sprake van een midlife-crisis.
IVO: Mijn middenlijf is anders al heel lang in crisis.
GERDA: Dat heeft nooit goed gemarcheerd, juist zoals uw verstand.
IVO: Wees blij, anders was ik nooit met u getrouwd.
SOPHIE: Stop nu eens met ruzie maken. Het gaat hier niet over jullie, maar over meneer Strybol.
PETER: En een depressie, dat is niet om te lachen.
IVO: Dat is juist! Ik heb dat ook al meegemaakt!
GERDA: Gij!? Wanneer was dat dan wel?
IVO: Awel ja, toen ik gaan fietsen was in dat onweer. Toen spraken ze in ’t weerbericht toch ook van een depressie…
GERDA: Zwijgt gij maar, uit uwe mond komt toch geen zinnig woord.
RITA: We moeten Lode hoe dan ook opmonteren.
PETER: Maar hoe?
SOPHIE: Misschien kunnen we allemaal samenleggen voor een nieuwe teevee.
GERDA: Dat vind ik wel wat overdreven.
RITA: Daar komt niks van in huis. We zullen onze centjes voor andere dingen nodig hebben.
SOPHIE: Wat moeten we dan doen? We kunnen die sukkelaar toch niet aan zijn lot overlaten? Ik voel me zo schuldig…
PETER: We mogen de moed niet opgeven… We moeten gewoon een nieuwe hobby voor onze pa vinden. Wat denkt ge van bowling?
GERDA: Die bal weegt veel te zwaar…
PETER: Schaken?
RITA: Daar moet ge bij nadenken…
PETER: Postzegels verzamelen?
GERDA: Daar heeft hij geen geduld voor.
PETER: Macramé? Bloemschikken? Pottenbakken?
IVO: Het enige wat hem vroeger interesseerde was potten pakken! Maar dat is blijkbaar ook verleden tijd…
PETER: Maar we moeten toch iets vinden…
RITA: Niet gemakkelijk met Lode zijn “brede interesse”…
SOPHIE: Als wij zijn lievelingsprogramma’s van den teevee nu eens zelf spelen?
GERDA: Dat ziet ge van hier. Ik ga mij niet belachelijk maken.
SOPHIE: Maar dat kan toch tof zijn! Stel u voor, wij als acteurs…
PETER: Ik vind dat geen slecht idee. En het zal in elk geval mijn eindwerk ten goede komen.
GERDA: (Krijgt nu wel interesse.) Ah, gij gaat dat filmen…
PETER: Natuurlijk…
GERDA: En gaat ge het resultaat aan uw leraars laten zien?
SOPHIE: Uiteraard! Er zijn er een paar die connecties hebben in de teeveewereld. Misschien krijgt ge wel een rolletje in een echte soap…
GERDA: Stel u voor!
PETER: “Heterdaad” (of een andere krimi-serie) zou iets voor u zijn.
GERDA: Denkt ge?
PETER: Ja, gij zou een heel goed lijk zijn.
GERDA: Lach maar, manneke, ik ben een ervaren actrice.
PETER: Het is eraan te zien.
GERDA: Toen ik meespeelde, dan zat de zaal altijd bomvol.
PETER: Bomvol ergernis zeker.
(Ivo lacht.)
GERDA: Wat staat gij daar zo onnozel te lachen?
IVO: Ik... euh... denk nog aan die laatste rol die ge gespeeld hebt. Mensen, toen heb ik toch gelachen.
GERDA: Dat was helemaal niet om mee te lachen, dat was een drama.
IVO: Buiten het feit dat gij meespeelde, was daar niets dramatisch aan.
GERDA: Och, gij zijt jaloers, gij…
PETER: Komaan, mannekes, we wijken af. Als ik het dus goed begrijp, doet Gerda mee. En gij, Ivo?
IVO: Ik weet het niet…
GERDA: Ivo speelt mee! Daar hebben we niet veel werk aan. Die is onnozel van zijn eigen.
PETER: Goed, dan blijft alleen ons ma nog over. Wat vindt gij ervan, ma?
RITA: Ik weet niet… Denkt ge echt dat het gaat helpen?
PETER: Ge zegt zelf dat een nieuwe teevee uitgesloten is. En onze pa is in niks anders geïnteresseerd. We kunnen hem toch niet laten verkommeren…
IVO: Ja, want met een komkommer samenleven is ook niks…
RITA: Vooruit dan maar.
PETER: Schitterend! En dat hebben we allemaal aan ons Sophieke te danken. (Hij pakt haar vast.)
SOPHIE: Daar hebben we nu geen tijd voor. Welke programma’s ziet uwe pa graag?
PETER: Eigenlijk ziet onze pa alles graag.
SOPHIE: Dan kunnen we misschien een uitzending van nen helen dag maken. We beginnen om 6 uur ‘s avonds en we eindigen rond 11 of 12 uur ‘s nachts.
GERDA: Dat is een goei idee.
RITA: Dan beginnen we best met de Telepuppies.
PETER: Ja, daar is onze pa verzot op. ‘t Is omdat hij al getrouwd is, want anders zou ik tegen Tinky-Kwinky misschien ma moeten zeggen.
SOPHIE: En wat spelen we daarna?
PETER: Dat zien we nog wel. Eerst moeten we een aantal afspraken maken. Wie schrijft de scenario’s, wie zorgt er voor de nodige kledij, de rollen moeten verdeeld worden. Eén ding staat al vast: ik zal alles filmen.
SOPHIE: Maar dan kunt gij nooit meespelen?
PETER: Ik kan de camera altijd op een statief zetten. Daarbij, heel erg zal onze pa dat niet vinden. Bij de meeste programma’s ziet hij vooral naar de vrouwen. De mannen interesseren hem zo niet.
GERDA: Fantastisch… Ik sta aan de vooravond van een filmcarrière. Gerda het seksidool van het nieuwe millenium… Begin maar te filmen, Peter. (Paradeert op een overdreven sexy manier voor de camera.)
PETER: Ivo, doe iets! Straks zijn we allemaal depressief.
IVO: Wat moet ik doen? (Hij ziet het televisietoestel.) Dan maar de noodoplossing!
(Hij zet het televisietoestel opnieuw aan. Weer een black-out. Het publiek hoort een muziekje. Dat moet de tijdsoverbrugging aanvaardbaar maken.)






























Derde tafereel :
(Peter en Sophie zitten bij een hele stapel papieren. Ze schrijven scenario’s.)
PETER: Zo. Mijn laatste scenario is af.
SOPHIE: Ik ben ook juist klaar. Het mag wel… Het is al half één.
PETER: Het is het eindresultaat dat telt. Onze pa zal content zijn als hij ziet wat wij voor hem klaargestoomd hebben.
SOPHIE: Zeg dat wel… De stoom komt nog uit mijn balpen.
PETER: Alleen maar uit uw balpen?
SOPHIE: Zotteke…
PETER: Zot van u, ja…
SOPHIE: Denkt gij dat de anderen dat gaan willen spelen?
PETER: Gerda denkt aan haar filmcarrière. En ons ma kan niet anders. Het is tenslotte voor het welzijn van onze pa…
SOPHIE: En Ivo?
PETER: Als Gerda zegt dat hij mee moet doen, dan heeft hij geen keuze. Wees gerust, het komt allemaal wel in orde…
(Sophie begint de tafel op te ruimen. Plots valt haar oog op een papier. Ze schrikt.)
SOPHIE: Zeg Peter… Wat is dit hier eigenlijk?
PETER: Een blad papier…
SOPHIE: (Leest) “S. kijkt de heer des huizes verleidelijk aan. Heupwiegend stapt ze naar hem toe. In één vloeiende beweging trekt ze haar dotje los. Haar lange blonde haren vallen wulps naar beneden… Ze rukt haar bril af. Zwoel kijkt ze de heer des huizes in de ogen…” Amai, amai… Dat is pure porno.
PETER: Niet overdrijven, he Sophieke!
SOPHIE: Gaat ge uw vader zo’n laatavondprogramma voorschotelen!?
PETER: Zijn depressie zal op slag voorbij zijn.
SOPHIE: Wie gaat die rol spelen? Gerda misschien?
PETER: ’t Is wel de bedoeling om onze pa op te peppen, he Sophie. Niet om hem nog meer in de put te duwen!
SOPHIE: Wie gaat die rol dan wel spelen?
PETER: S.
SOPHIE: Wacht eens! Dat is toch niet de “S” van Sophie!? Ah neen, he Peter, dat doe ik niet! Toch niet voor uw eigen vader!
PETER: Het is de “S” van stripteaseuse, niet van Sophie.
SOPHIE: Gaat gij hier een stripteaseuse laten komen?
PETER: Maar neen, Sophieke. Toch niet met ons moeder erbij… Kijk eens goed naar dat geschrift. Is dat mijn geschrift?
SOPHIE: (Aarzelend) Nu dat ge ’t zegt… Nee… Van wie is dat scenario dan wel?
PETER: Van de Gino.
SOPHIE: De Gino van het RITS?
PETER: Ja, blijkbaar is het scenario van den Gino tussen mijn papieren gesukkeld.
SOPHIE: Wat is de Gino met dat scenario van plan?
PETER: Dat is zijn eindwerk voor het RITS. Hij vroeg om het eens te lezen. Hij wou weten wat ik ervan vond…
SOPHIE: En wat vindt ge ervan?
PETER: Het heeft wel iets…
SOPHIE: Het stukske dat ik gelezen heb, had in elk geval niet veel om het lijf.
PETER: Bedoelt ge dat letterlijk of figuurlijk?
SOPHIE: Onnozelaar.
PETER: Ik kan de Gino wel begrijpen. Hoe meer seks ik erin steek, hoe meer kans ik heb om erdoor te zijn, is zijn redenering.
SOPHIE: Als ge er zo door moet geraken…
PETER: Ik zou het anders graag eens opvoeren… samen met u.
SOPHIE: Dat gaat niet. Ik heb geen dotje en geen bril.
PETER: Oh, maar het scenario kan aangepast worden…
SOPHIE: Ik schrijf mijn scenario’s liever zelf.
PETER: Ge maakt me curieus. Eigenlijk heb ik wel een beloning verdiend. Zo tot een gat in de nacht scenario’s schrijven…
(Hij zoekt tijdens de volgende replieken meer en meer toenadering tot Sophie.)
SOPHIE: Gij niet alleen… Ik heb ook zolang gewerkt.
PETER: Denkt gij waar ik aan denk?
SOPHIE: Ik hoop het, want ik heb zo’n goesting…
PETER: Ik ook…
SOPHIE: In nen boterham met kaas.
PETER: Is dat alles?
SOPHIE: Om te beginnen toch…
(Beiden stoeiend af naar de keuken. Lode komt op vanuit de deur die naar boven leidt. Hij loert voorzichtig naar binnen. Wanneer hij niemand ziet, sluipt hij tot aan de deur die naar de gang leidt. Hij ziet er helemaal niet depressief uit. Een poosje later komt hij binnen met een lege bak bier.)
LODE: In tijden van crisis moet een mens creatief zijn… (Hij neemt de flesjes er één voor één uit en giet de restjes bijeen.) Dat gaat smaken. Het water komt me al in de mond. (Hij brengt een flesje naar zijn mond.) En nu komt het bier in mijn mond. (Net als hij wil drinken, komen Peter en Sophie binnen. Ze eten allebei een boterham met kaas. Lode merkt hen niet dadelijk op.)
PETER: Dag, pa…
LODE: (Hij schrikt en proest het uit.) Peter, wat doet gij hier?
PETER: Dat kan ik ook aan u vragen…
LODE: Euh… Dat ziet ge toch… Ik euh… Ik euh… Ik spoel die flesjes uit!
PETER: Met bier zeker?
LODE: Hewel ja… Met bier… Dat is goedkoper… We moeten besparen. Gas, elektriciteit, water… Binnenkort gaan we de afwas zelfs met het water uit het toilet doen…
PETER: Niet liegen, pa. Gij hebt dien bak bier uit de garage gehaald om alle restjes bijeen te kappen en op te drinken.
SOPHIE: En daarstraks waart ge zo depressief dat ge zelfs niet meer kon slikken…
LODE: (Op depressief toontje) Ik ben ook depressief. Héél depressief… (Hij giet weer restjes bijeen.) Allé, welke normale mens doet dat nu, restjes bier samenkappen… Daar moet ge toch wel héél depressief voor zijn…
PETER: Of héél grote goesting hebben…
LODE: Dat ook… Een depressieve goesting. (Hij drinkt.) Mmmm, lekker. Er staat zelfs schuim op. Of zou dat schimmel zijn? (Hij drinkt nog eens.)
PETER: Weet ons ma dat haar depressieve echtgenoot hier zit te zuipen?
LODE: Niet overdrijven, he Peter!
PETER: Ik zal eens aan ons ma gaan vragen of ik overdrijf. Ze zal zeker nog wakker liggen. Dat menske geraakt niet in slaap omdat ze zich zorgen maakt over de gemoedstoestand van haren halven trouwboek.
LODE: Nee, ze sliep toen ik naar beneden ging.
PETER: Waarschijnlijk heeft ze zich eerst in slaap geschreid… uit bezorgdheid voor haar depressieve man.
LODE: Goed, ik heb het begrepen. Ik zal wel terug gaan slapen. (Hij wil zich uit de voeten maken, maar Peter verspert hem de weg.)
PETER: Nee, nu moogt ge niet meer naar boven. Ik wil weten welk spelletje mijnen depressieve pa speelt.
SOPHIE: Ja, wij willen een verklaring.
PETER: Gij zijt helemaal niet depressief.
SOPHIE: Misschien zijt ge zelfs niet eens ontslagen.
PETER: Dat is het, gij speelt alleen komedie.
LODE: Ik ben ontslagen. Echt waar. “Strybol,” zei mijnen baas daarstraks, “ik hoop dat ge u in de toekomst steendood verveelt…”
PETER: Steendood verveelt?
LODE: Ja, zo zei hij dat!
SOPHIE: Waarom?
LODE: Dat vroeg ik hem ook. “Omdat tijd een relatief begrip is,” antwoordde hij. “Als ge u steendood verveelt, zult ge lang, héél lang van uw gedwongen pensioen kunnen genieten…”
PETER: Heel tactvol…
LODE: Ja, zo is mijnen baas… Een toonbeeld van tact. Als ik hem niet beter kende, zou ik denken dat het een tweetact was…
SOPHIE: En wat hebt ge toen geantwoord?
LODE: Niks. Ik kon niet antwoorden. Hij was al weg naar zijn volgende vergadering… Blijkbaar was die vergadering belangrijker dan iemand die twintig jaar zijn nestel heeft afgedraaid voor zijne portemonnee.
PETER: Dat moet hard aankomen, zoiets…
LODE: Natuurlijk kwam dat hard aan. Bijna even hard als uw moeder toen ze van u in verwachting was. Die kwam op zeven maanden tijd wel 13 kilo aan.
SOPHIE: En sindsdien zijt ge dus depressief?
LODE: ’t Is te zeggen… Depressief en depressief is twee natuurlijk…
PETER: Leg dat eens uit…
LODE: Wel het eerste moment kwam dat hard aan. Maar toen ik een paar uur later door het park naar huis wandelde en ik hoorde de vogeltjes fluiten en ik zag de eendjes op de vijver… Toen dacht ik bij mezelf: zo slecht is dat ontslag misschien nog niet…
SOPHIE: Ik snap er niks van.
LODE: ’t Is nochtans niet moeilijk! Twintig jaar aan een stuk heb ik daar als een gevangen vogeltje op mijn bureau tussen vier muren gezeten. Een baas met een gezicht om leer op te kloppen en collega’s die een mes in uwe rug zouden planten om zelf carrière te kunnen maken.
PETER: Hebt ge dan geen schrik van de financiële gevolgen?
LODE: Ge moet dat niet dramatiseren. Die van de vakbond heeft gezegd dat ik heel wat jaren van de maximum dop kan genieten. Ons huis is afgekort en gij zijt binnenkort afgestudeerd… Allé, dat hopen we toch…
PETER: Maar waarom zegt ge dat dan niet als ge thuiskomt? Waarom al die komedie?
LODE: Allé Peter, kunt ge u de reactie van uw moeder al voorstellen wanneer ik hier kom binnengesprongen van “Jabbedabbedoe! Ik ben ontslagen…” Op zo’n ogenblik moet ge ’t spelletje een beetje meespelen… Doen alsof ge er het hart van in zijt…
PETER: Hebt gij wel een hart?
LODE: En dan is er nog een tweede reden natuurlijk…
SOPHIE: Ik ben benieuwd.
LODE: Ik dacht dat ge uw toekomstige schoonmama al beter kende. Ze vindt altijd wel klusjes om op te knappen.
PETER: Dat is waar. De kelder moet gewit worden.
SOPHIE: De dakgoot gerepareerd…
LODE: De afvoerbak van de WC hersteld… Ik moest wel doen alsof ik depressief ben, anders kan ik me dag in dag uit te pletter wroeten. En daar heb ik geen goesting in. Mijn teevee en een pintje, dat is wat me interesseert…
PETER: Maar die teevee is ondertussen wel echt kapot…
LODE: Ik moet toegeven: dat is dikke pech.
SOPHIE: Maar wij hebben een plan bedacht om daar iets aan te doen.
PETER: Wij gaan uw favoriete teeveeprogramma’s naspelen. Stel u voor: Gerda als Madonna…
LODE: Ik zie er meer kabouter Kwebbel in.
SOPHIE: En Ivo als Tom Cruise?
LODE: Ik vind dat meer mister Bean.
PETER: Ik vraag me alleen af of we er moeten mee doorgaan…
SOPHIE: Nu blijkt dat gij niet depressief zijt…
LODE: Natuurlijk moet ge ermee doorgaan! Het zal de familie dichter bij elkaar brengen. (Lode pakt Sophie vast.)
PETER: Te dicht is nu ook weer niet nodig.
LODE: En het zal heel interessant zijn voor uw docusoap…
PETER: Denkt ge?
LODE: Ge kunt het als een psychologisch experiment voorstellen! Hoe ver kunt ge mensen krijgen als ge hen in de juiste omstandigheden brengt? Ik zal er nog een schepke bovenop doen! Hoe langer mijn depressie blijft duren, hoe meer ze zich zullen uitsloven om mij er bovenop te helpen…
PETER: Dat klinkt niet slecht!
SOPHIE: (Knikt) Hang maar goed de komediant uit.
PETER: Met onze pa zijne kop is dat niet moeilijk.
LODE: Iedereen zegt nochtans dat gij op mij trekt.
SOPHIE: Dan weten die er niks van. Peter is helemaal zijn moeder.
PETER: Nu hoort ge het eens van een ander.
LODE: Ik hoor het al, als jullie gaan samenspannen, dan kan ik het toch niet halen. Zeg me liever wat ik moet doen…
SOPHIE: Niks. Ge moogt niks doen…
PETER: Dat zal geen probleem zijn voor onze pa…
SOPHIE: Ge moet u heel den tijd in de watten laten leggen!
LODE: Gij zijt een verstandig kind, Sophie. Ik snap alleen niet waarom ge verliefd op onze Peter geworden zijt…
SOPHIE: Liefde is blind, zeker.
PETER: Dat klopt, ik heb ons ma dat ook al dikwijls horen zeggen…
LODE: Enfin, ik ga maar eens terug naar boven. Tot morgen, he zoon.
PETER: Tot morgen, he pa… En ge weet het… Een depressie om duimen en vingers van af te likken.
LODE: (Hij steekt zijn duim omhoog als teken dat het in orde is.) Tot morgen, Sophieke, frisse bloem in deze dorre woestijn.
SOPHIE: Tot morgen, meneer Strybol…
(Lode af.)
PETER: Dat ziet er boeiend uit… Als alles meevalt, dan zal ik met mijn filmpje hoog scoren op school…
SOPHIE: (Steekt de laatste hap in haar mond.) Het ziet ernaar uit dat ge dit jaar eens niet zult moeten dubbelen… Dankzij ons…
PETER: En dankzij mijn veelzijdige talenten… (Hij zoekt toenadering.) Moet gij nog nen boterham hebben?
SOPHIE: Nee, bedankt. Het was lekker, maar ik heb genoeg.
PETER: Amai, ge hebt een klein maagske. Ik vraag me af of alles zo klein is...
SOPHIE: Deugniet! Als ik goed gegeten heb, dan heb ik altijd goesting...
PETER: (Zeer hoopvol) Ja?
SOPHIE: ...om een dutje te doen.
PETER: Dat vind ik een goed idee. Alle hoofdactrices gaan met hunne regisseur naar bed als ze een belangrijke rol in de wacht willen slepen.
SOPHIE: Ik moet dat niet meer doen, want ik heb mijne rol voor morgen toch al.
PETER: Ge moet natuurlijk ook aan de toekomst denken. (Hij tast nog eens toe.)
SOPHIE: Daar denk ik ook aan en ik zie het nog niet zitten om samen moederke en vaderke te spelen. (Ze gaat in de richting van de keuken.)
PETER: Waar gaat ge naartoe?
SOPHIE: Naar de keuken, mijn handen wassen… want die plakken.
PETER: (Hij volgt haar.) Die van mij jeuken...
SOPHIE: Doe dan iets nuttigs en zet dien bak bier terug waar hij moet staan. (Af naar keuken. In plaats van de bak bier weg te zetten, pakt Peter zijn camera…Hij begint weer op Jambers-toon in te spreken.)
PETER: Terwijl Lode Strybol met zijn depressie in bed ligt… (Hij corrigeert.) Terwijl Lode Strybol met zijn vrouw in bed ligt… (Corrigeert nogmaals.) Terwijl Lode Strybol met zijn vrouw en zijn depressie in bed ligt, maakt zoonlief zich klaar om de beminnelijke Sophie in te palmen. Hoe lang zal ze nog aan zijn charme-offensief kunnen weerstaan?
(Sophie komt terug binnen. Peter legt zijn camera neer.)
SOPHIE: Zo, dan zullen we nu maar eens naar bed gaan.
PETER: (Hij legt zijn arm rond Sophie.) Dat vind ik een goed idee.
SOPHIE: (Ze neemt zijn arm weg en kust hem.) Tot morgen, Peter.
PETER: Hoe, waar gaat gij naartoe?
SOPHIE: Ik naar mijn bed en gij naar het uwe natuurlijk…
PETER: Maar ik dacht… Blijft gij niet hier vannacht? Samen met mij in bed…
SOPHIE: (Streng) Peter Strybol! Gij hadt toch geen oneerbare plannen voor vannacht, zeker?
PETER: Oneerbaar!? Neenee… Natuurlijk niet… Ik dacht alleen: het is zo laat en Sophieke moet helemaal alleen in den donkere naar huis…
SOPHIE: Echt niet?
PETER: Maar nee, ge kent mij toch!
SOPHIE: Durft ge dat zweren?
PETER: Natuurlijk.
SOPHIE: Doe het dan…
PETER: Ik, Peter Strybol, zweer dat ik geen oneerbare plannen heb met Sophie Vermeulen…
SOPHIE: Dan is het de moeite niet dat ik blijf…
(Ze verlaat de scène en laat Peter verbouwereerd achter.)
PETER: Shit!
(Black-out. Einde van het eerste bedrijf. Er kan weer gebruik gemaakt worden van een muziekje om de overgang in de tijd te suggereren.)